‏ Deuteronomy 1:4

4Nadat hij geslagen had Sihon, den koning der Amorieten, die te Hesbon woonde, en Og, den koning van Bazan, welke woonde in Astharoth, te Edrei.
 Amorieten, Hebreeuws, des Amoriets; gelijk elders dikwijls. Zie van dit volk, Gen 10:16. Van deze twee geschiedenissen, alsook van Basan, en Astharoth en Edreï, zie Num 21:21-41 en Jos 13:31.
,
 in Astharôth, Astharoth en Edreï waren twee koninklijke steden in Basan, naderhand den Rubenieten afgestaan, gelegen aan de oostzijde der Jordaan, aan het gebergte: Astharoth, in het noorden bij Syrië; Edreï in het zuidelijke einde van Basan. Zie Gen 14:5 [waar Astharoth Karnaïm genoemd wordt], en Jos 13:31. De afgoden der Filistijnen en Sidoniërs waren ook Astharoth genoemd; zie Jdg 2:13.
Copyright information for DutSVVA