Deuteronomy 17:2-3

2Wanneer in het midden van u, in een uwer poorten, die de Heere, uw God, u geeft, een man of vrouw gevonden zal worden, die doen zal, dat kwaad is in de ogen des Heeren, uws Gods, overtredende Zijn verbond;
 Zijn verbond; Dat is, het verbond, dat Hij met u gemaakt heeft, waarin gij uwen God gehoorzaamheid beloofd hebt.
3Dat hij heengaat, en dient andere goden, en buigt zich voor die, of voor de zon, of voor de maan, of voor het ganse heir des hemels, hetwelk ik niet geboden heb;
 het ganse heir des hemels, Of, enig; dat is, geen van allen.
,
 hetwelk ik niet geboden heb; Maar wel uitdrukkelijk en scherpelijk verboden.
Copyright information for DutSVVA