‏ Deuteronomy 25:1

1Wanneer er tussen lieden twist zal zijn, en zij tot het gerecht zullen toetreden, dat zij hen richten, zo zullen zij den rechtvaardige rechtvaardig spreken, en den onrechtvaardige verdoemen.
 en zij tot het gericht Wanneer zij elkander niet behoorlijk kunnen verdragen. Anders, zo zullen zij, enz.
,
 zij hen richten, Te weten, de rechters.
,
 zij De rechters.
,
 den rechtvaardige rechtvaardig spreken, Dat is hier, dengene, die onschuldig is, of een rechtvaardige zaak heeft, voor zodanig verklaren, en den schuldige, of, die onrecht heeft, voor zodanig verklaren en veroordelen. Zie wijders Gen 44:16; Num 35:31.
Copyright information for DutSVVA