Deuteronomy 8:7-10

7Want de Heere, uw God, brengt u in een goed land, een land van waterbeken, fonteinen en diepten, die in dalen en in bergen uitvlieten;
 in dalen Hebreeuws, in dal en in berg
,
 uitvlieten; Of, voortkomen, ontspringen.
8Een land van tarwe en gerst, en wijnstokken, en vijgebomen, en granaatappelen; een land van olierijke olijfbomen, en van honig;
 olierijke olijfbomen, Hebreeuws, olijfbomen der olie.
9Een land, waarin gij brood zonder schaarsheid eten zult, waarin u niets ontbreken zal; een land, welks stenen ijzer zijn, en uit welks bergen gij koper uithouwen zult.
 brood zonder schaarsheid eten zult, Zie Gen 3:19.
,
 ijzer zijn, Dat is, waar in de stenen ijzer gevonden wordt, of waar de stenen ijzerachtig zijn.
10Als gij dan zult gegeten hebben, en verzadigd zijn, zo zult gij den Heere, uw God, loven over dat goede land, dat Hij u zal hebben gegeven.
 Als gij dan zult gegeten hebben, Anders, gij zult dan eten en verzadigd worden, en enz.
,
 loven over dat goede land, Hebreeuws, zegenen.
Copyright information for DutSVVA