Deuteronomy 9:5

5Niet om uw gerechtigheid, noch om de oprechtheid uws harten, komt gij er henen in, om hun land te erven; maar om de goddeloosheid dezer volken, verdrijft hen de Heere, uw God, voor uw aangezicht uit de bezitting: en om het woord te bevestigen, dat de Heere, uw God, aan uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft.
 uw gerechtigheid, Want gij, wil de HEERE zeggen, hebt geen gerechtigheid bij uzelven, maar het tegendeel. Zie vs.6,7, enz. Een gelijke manier van spreken gebruikt de apostel, Tit 3:5, en elders dikwijls in het verhaal van de oorzaken der zaligheid; dat is, onzer verlossing en bezitting van het hemelse Kanaän, gelijk hij zegt: Niet uit de werken, niet uit de rechtvaardige werken, die wij zouden gedaan hebben, enz.
Copyright information for DutSVVA