Ephesians 2:1-3

1En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden;
 heeft Hij Deze woorden, met andere letters gedrukt, worden om der klaarheid wille uit vs.5 verhaald, waar de verklaring te zien is.
,
 dood waart Dat is, niet alleen den tijdelijken en eeuwigen dood onderworpen; maar ook zonder enig leven en beweging in geestelijke zaken, gelijk dit woord dood zijn ook elders wordt genomen; Rom 6:13; Eph 5:14; Col 2:13; 1Ti 5:6.
2In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid;
 eertijds gewandeld Namelijk vóór uwe bekering tot het geloof in Christus.
,
 naar de eeuw Dat is, naar de algemene wijze van leven der wereldse mensen.
,
 naar den overste Dat is, naar den wil en ingeving des oversten.
,
 van de macht Dat is, des Satans, gelijk terstond verklaard wordt, die zo genaamd wordt omdat hij een geestelijk wezen heeft, en nog grote macht in het bewegen der lucht heeft behouden, gelijk uit de historie van Job-blijkt , en die uit de lucht den gelovigen nog gedurigen strijd aandoet; Eph 6:12; 1Pe 5:8.
,
 die nu werkt in Dat is, door zijne werkingen en ingevingen leidt waar hij wil. Het woordje nu, doet hij daarbij, omdat de Satan deze zijne werking en heerschappij, die hij over hen allen tevoren gebruikt had, nu in de gelovigen had verloren, hoewel hij hen nog bestreed, maar zijne macht alleen in de ongelovigen had behouden; 2Co 4:3-4; 2Th 2:9-10.
,
 de kinderen der De ongelovige mensen, die het Evangelie ongehoorzaam zijn, Eph 5:6; Col 3:6, worden ook anders kinderen Belials genaamd. Zie Deu 13:13.
3Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen;
 wij allen eertijds Namelijk die uit de Joden tot Christus bekeerd zijn, hetwelk hij daarbij doet om te bewijzen, dat hunne bekering, zowel als die der heidenen, uit enkel genade was geschied.
,
 onzes vleses, Dat is, onze verdorven natuur, gelijk deze wijze van spreken doorgaans voorkomt, welke Paulus verklaart Rom 8:7-8, enz.
,
 den wil des vleses Grieks, de willen; dat is, lusten en genegenheden des vleesches.
,
 der gedachten; Het Griekse woord dianoia, betekent het verstand, of het redelijke deel van de ziel des mensen, hetwelk vóór zijne bekering den mens ook niet dan tot ijdelheid en wereldse dingen drijft. Zie Rom 1:22, en Rom 8:7; Col 2:18.
,
 van nature Of door de natuur; dat is van onze geboorte of moeders lijf aan, gelijk dit woord natuur ook genomen wordt Gal 2:15, en elders. Zie Job 14:4; Psa 51:7; Joh 3:6; Rom 5:12-14.
,
 kinderen des toorns, Dat is, den toorn Gods vanwege onze aangeboren zonde onderworpen. Zie Rom 1:18, en Rom 9:22.
,
 de anderen; Namelijk de heidenen. Zie Rom 3:9, enz.
Copyright information for DutSVVA