Ezra 9:1

1Als nu deze dingen voleind waren, traden de vorsten tot mij toe, zeggende: Het volk Israëls, en de priesters, en de Levieten, zijn niet afgezonderd van de volken dezer landen, naar hun gruwelen, namelijk van de Kanaänieten, de Hethieten, de Ferezieten, de Jebusieten, de Ammonieten, de Moabieten, de Egyptenaren en de Amorieten.
 volken dezer landen, Die in de heidense gruwelen der afgoderij bleven steken, aan welken God, Deu 7:2-3 , enz. en elders, zijn volk uitdrukkelijk verboden had te huwelijken.
Copyright information for DutSVVA