Galatians 5:1-2
1Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen. ▼ , ▼▼ in de vrijheid, Namelijk van de dienstbaarheid der wet, waarvan in de voorgaande hoofdstukken is gesproken.
,
▼
,
▼
,
▼
,
▼▼ bevangen Dat is, gelijk als met zelen en strikken daaraan gebonden en vast gemaakt; ene gelijkenis, genomen van de ossen, die men het juk aan de hoornen vastbindt, om hen te dwingen.
2Ziet, ik Paulus zeg u, zo gij u laat besnijden, dat Christus u niet nut zal zijn. ▼
,
▼▼ zo gij u laat besnijden, Grieks zo gij besneden wordt; namelijk met zulk ene mening, dat de besnijdenis nog ter zaligheid nodig is, en dat gij daardoor zult gerechtvaardigd worden.
,
▼▼ dat Christus u niet Dat is, dat gij dan geen deel hebt aan de gerechtigheid van Christus. Want al diegenen, die hun eigen gerechtigheid zoeken op te richten en aan de gerechtigheid Gods niet onderworpen zijn, Rom 10:3, en die de besnijdenis nog houden als noodzakelijk, die verzaken daarmede dat Christus volbracht heeft hetgeen daardoor afgebeeld was.
Copyright information for
DutSVVA