‏ Genesis 1:6-7

6En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren; en dat make scheiding tussen wateren en wateren!
 uitspansel Of uitbreidsel. Het woord, dat in den Hebreeuwsen tekst staat, komt van een woord, hetwelk betekent uitspannen, uittrekken enz., en hier wordt er door bedoeld de gehele ruimte tussen de onderste en bovenste wateren.
,
 dat make Hebr. dat zij scheiding makende.
,
 wateren en wateren Die in het volgende vs.7. verklaard worden.
7En God maakte dat uitspansel, en maakte scheiding tussen de wateren, die onder het uitspansel zijn, en tussen de wateren, die boven het uitspansel zijn. En het was alzo.
 die onder het uitspansel Te weten in en op de aarde. Hebr. die van onder, enz. alzo vs.9.
,
 wateren, die boven Hebr. de wateren, die van boven, enz. Versta de wolken, die boven het onderste deel van dit uitspansel drijven, of enige andere wateren die na de scheiding hunne plaats boven mochten hebben genomen.
Copyright information for DutSVVA