‏ Genesis 1:9-10

9En God zeide: Dat de wateren van onder den hemel in een plaats vergaderd worden, en dat het droge gezien worde! En het was alzo.
 en dat het Hieruit blijkt dat tevoren de ganse aardbodem met water is bedekt geweest, ja zelfs de bergen, gelijk boven op vs.2 is aangetekend.
10En God noemde het droge aarde, en de vergadering der wateren noemde Hij zeeën; en God zag, dat het goed was.
 zeeën; Er staat niet: zee, maar: zeeën, omdat door dit woord bij de Hebreën niet alleen verstaan wordt de grote zee, gelijk Ecc 1:7, maar ook andere zeeën, poelen, meren en alle verzamelingen, der wateren. Zie Gen 14:3; Exo 14:23; Num 34:11; Mat 4:18; Joh 21:1, en elders.
Copyright information for DutSVVA