‏ Genesis 13:10

10En Lot hief zijn ogen op, en hij zag de ganse vlakte der Jordaan, dat zij die geheel bevochtigde; eer de Heere Sodom en Gomorra verdorven had, was zij als de hof des Heeren, als Egypteland, als gij komt te Zoar.
 Jordaan, Dit is de naam van een rivier, bevochtigende het land Kanaän, en spruitende uit twee fonteinen aan het gebergte Libanon, welke genaamd worden Jor en Dan.
,
 hof Hiermede wordt verstaan de hof Eden, dien God geplant had, of de hof des Heeren, dat is, een uitermate schone hof; gelijk het leger Gods, 1Ch 12:22. Gods bergen, Psa 36:7. De cederen Gods, Psa 80:11. De worstelingen Gods, onder Gen 30:8. Dat is, zeer grote. Het woord God /bt hier uitnemendheid.
,
 als Egypteland, Zie Eze 31, waar een vergelijking gemaakt wordt tussen de vruchtbaarheid van Egypte en Assyrië.
,
 Zoar Hebr. Tsohar, een stad gelegen omtrent Sodom en Gomórra, welke dezen naam heeft gekregen toen Lot daarin vluchtte; onder Gen 19:23; zijnde tevoren genaamd Bela; onder Gen 14:2.
Copyright information for DutSVVA