‏ Genesis 22:16-17

16En zeide: Ik zweer bij Mijzelven, spreekt de Heere; daarom dat gij deze zaak gedaan hebt, en uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt;
 bij Mijzelven, Want Hij had geen meerderen, om bij te zweren; Heb 6:13. Zie ook Jer 22:5. Elders zweert God bij zijn groten naam, Jer 44:26; ook bij zijn ziel, Jer 51:14; en bij zijn heiligheid, Amo 4:2. Dat is, bij zichzelven. In het volgende: spreekt. Hebr. Neüm. Zie van dit woord Jer 23:31.
,
 daarom Versta hierdoor geen verdienende oorzaak der volgende belofte, die ook tevoren Abraham gedaan was, maar de vrucht of het einde der gehoorzaamheid Abrahams, die God uit genade met de vernieuwing zijner belofte, en met dezen zijn eed heeft willen vereren en belonen, tot meerdere versterking van het geloof Abrahams en zijner ganse kerk; zie hiervan Heb 6:13-14, Heb 6:17-18.
17Voorzeker zal Ik u grotelijks zegenen, en uw zaad zeer vermenigvuldigen, als de sterren des hemels, en als het zand, dat aan den oever der zee is; en uw zaad zal de poort zijner vijanden erfelijk bezitten.
 Voorzeker Hebr. zegenende zegenen, en vermenigvuldigende zal Ik vermenigvuldigen.
,
 aan den Hebr. aan de lip der zee; alzo onder, Gen 41:4; Jos 11:4, 1Sa 13:5.
,
 de poort Dat is, gebied, geweld, steden en landen, want bij de ouden is in de poort het gericht geweest, Deu 21:19; en Deu 22:15; Amo 5:12, Amo 5:15; Zec 8:16, idem, der steden sterkte. Zie Jdg 5:8; Psa 147:13; Isa 22:7; Eze 21:22. Hierom zijn ook poorten de steden zelf, Deu 22:15 en Deu 18:6, ja de steden van een geheel land, Jer 14:2. Dit is ten aanzien van het lichamelijke vervuld in Jozua, David, enz., maar voornamelijk en geestelijk in den Messias, Psa 2:8-9 en Psa 110:1-3; Col 2:15, die zijn kerk en dienstknechten ziujn overwinning deelachtig maakt; 1Co 15:57; 2Co 2:14 en 2Co 10:5-6.
Copyright information for DutSVVA