‏ Genesis 44:30

30Nu dan, als ik tot uw knecht, mijn vader, kome, en de jongeling is niet bij ons (alzo zijn ziel aan de ziel van dezen gebonden is),
 zijn ziel aan Dat is, wien hij met zeer innerlijke en hartgrondelijke toegenegenheid liefheeft, en als zijn eigen hart bemint. Zie dergelijke manier van spreken, 1Sa 18:1.
Copyright information for DutSVVA