Genesis 47:29-30

29Als nu de dagen van Israël naderden, dat hij sterven zou, zo riep hij zijn zoon Jozef, en zeide tot hem: Indiën ik nu genade gevonden heb in uw ogen, zo leg toch uw hand onder mijn heup, en doe weldadigheid en trouw aan mij, en begraaf mij toch niet in Egypte;
 zo leg Zie boven, Gen 24:2.
,
 begraaf mij Hij versterkt zich hiermede in het geloof aan Gods belofte, en wil door zijn exempel al de zijnen tot volharding in hetzelve vermanen. Insgelijkss deed Jozef, onder, Gen 50:24-25.
30Maar dat ik bij mijn vaderen ligge; hierom zult gij mij uit Egypte voeren, en mij in hun graf begraven. En hij zeide: Ik zal doen naar uw woord!
 hun graf Te weten, in het graf van Abraham en Izak, in het land Kanaän, in de spelonk Machpela in Hebron; zie boven, Gen 23:19, en Gen 25:9, en Gen 35:29.
Copyright information for DutSVVA