‏ Genesis 49:3-4

3Ruben! gij zijt mijn eerstgeborene, mijn kracht, en het begin mijner macht; de voortreffelijkste in hoogheid, en de voortreffelijkste in sterkte!
 mijn kracht Dat is, een kind in de principale sterkte mijns levens gewonnen.
,
 het begin Te weten, in het kinderwinnen; aldus worden de eerstgeborenen genoemd; Deu 21:17; Psa 78:51.
,
 de voortreffelijkste in hoogheid, Hebr. de voortreffelijkheid.
4Snelle afloop als der wateren, gij zult de voortreffelijkste niet zijn! want gij hebt uws vaders leger beklommen; toen hebt gij het geschonden; hij heeft mijn bed beklommen!
 Snelle afloop Hebr. snelligheid.
,
 als der wateren, Te weten, toen gij uws vaders bed geschonden hebt; gelijk het water van een hoge plaats in een lage zeer snellijk loopt, zo hebt gij door uw onkuische begeerte, verenigd met grote stoutheid en lichtvaardigheid, uzelven in een schandelijke misdaad en oneer gestort.
,
 gij hebt uws Dat is, gij hebt uws vaders bed door bloedschande ontreinigd.
,
 hij heeft mijn Dit heeft Jakob gesproken, zich wendende tot zijn andere zonen.
Copyright information for DutSVVA