Genesis 49:8-10

8Juda! gij zijt het, u zullen uw broeders loven; uw hand zal zijn op den nek uwer vijanden; voor u zullen zich uws vaders zonen nederbuigen.
 uw hand zal zijn Dat is, gij zult hen in de vlucht slaan en dempen; verg. Psa 18:41.
,
 u zullen zich Hiermede geeft hij te kennen dat zijn nakomelingen tot de heerschappij, het andere deel van het recht der eerstgeboorte zouden verheven worden.
9Juda is een leeuwenwelp! gij zijt van den roof opgeklommen, mijn zoon! Hij kromt zich, hij legt zich neder als een leeuw, en als een oude leeuw; wie zal hem doen opstaan?
 Juda is een Dit alles wordt hier gesproken bij gelijkenis, om uit te drukken de tijdelijke heerschappij en macht der nakomelingen van Juda; Jdg 1:2; 1Sa 17:51; 2Sa 8:12-13, en 1Ki 9:20, enz; en de eeuwige van den Messias, die uit Juda zou spruiten, Mat 28:18; Luk 1:32, Luk 1:43; Eph 1:20-21.
,
 wie zal hem Alsof hij zeide: zijn vijanden zullen hem zozeer vrezen, dat zij hem niet lichtelijk of zonder hun schade tergen zullen.
10De schepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Denzelven zullen de volken gehoorzaam zijn.
 scepter zal Dat is, de macht om te regeren; Isa 14:5; Eze 19:11, Eze 19:14; Zec 10:11, omdat de regeerders staven of scepters in hun handen droegen, tot een teken van heerschappij, Est 8:4. Anders, de stam; dat is, de stam van Juda zal niet vermengd worden met anderen, noch gevoerd uit zijn plaats vooraleer, enz.
,
 de wetgever Versta, dengene, die de macht heeft om de wetten der regering te stellen en voor te schrijven; zie Pro 8:15.
,
 van tussen zijn Dat is, die uit den stam Juda afkomstig zal wezen. Anders, die als een discipel aan de voeten des meesters in de wetten zal onderwezen worden; alzo Deu 33:3.
,
 Silo Hierbij wordt buiten allen twijfel verstaan de Messias, en wordt door sommigen overgezet zijn zoon, of, vrucht; te weten, de zoon van Juda; want het Hebreeuwse woord betekent het velletje, waarin de kinderen geboren worden; en alzo het kind zelf, wat er in ligt, en uit het geslacht van Juda [waarvan de maagd Maria des Heeren Christus' moeder was, Luk 1:32 ] voortkomen zou. Anders, de Heiland, Zaligmaker, Gelukgever, enz.
,
 komt, en Anders, gekomen zal zijn. Beiden is waarachtig, ten aanzien van tweeërlei vorm van regering; de ene macht hebbende over criminele zaken, de ander alleen over burgerlijke geschillen en differenten der religie, want sommigen jaren, eer Christus kwam, is den Joden door Pompejus afgenomen den eersten vorm der regering, maar de andere is hun nog over geweest, toen Christus in het vlees verschenen was, Joh 18:31.
,
 zullen de volken Hebr. en tot, of, aan hem zal de gehoorzaamheid der volken zijn; dat is, de ware gelovigen uit alle volken zullen hem gehoorzaamheid bewijzen, hem erkennende voor hun Heere en Zaligmaker, enz. Anders, en tot hem zal zijn de vergadering der volken.
Copyright information for DutSVVA