Hebrews 6:6

6En afvallig worden, die, zeg ik, wederom te vernieuwen tot bekering, als welke zichzelven den Zoon van God wederom kruisigen en openlijk te schande maken.
 afvallig worden, Of vervallen, waardoor niet allerlei zonden worden verstaan, waarin de ware gelovigen ook somwijlen vervallen, gelijk David, Petrus, enz., die daarna tot bekering komen; maar een geheel vervallen of afval van den Christelijken godsdienst, en die moedwillig geschiedt, gelijk Heb 10:26, wordt uitgedrukt, en met lastering derzelve, tegen de getuigenis des Heiligen Geestes in hun gemoed, gevoed is, gelijk Christus betuigt Mat 12:31.
,
 [die, zeg ik] Dit ziet op het voorgaande woord onmogelijk, vs.4. Het is dan onmogelijk die wederom te vernieuwen; welke onmogelijkheid niet alleen van de leraars te verstaan is, die tevergeefs zouden arbeiden om die te vernieuwen, of tot bekering te brengen, maar ook ten aanzien van Gods waarheid zelf, die eens dit rechtvaardig oordeel tegen hen heeft geveld, en niet veranderlijk is, en zich niet laat bespotten, Gal 6:7; ja ook ten aanzien van Christus' verdienste, die deze moedwillig verzaken en verwerpen, gelijk volgt. Waarom ook Heb 10:26, gezegd wordt dat er geen offerande voor de zonde van zodanigen meer over is.
,
 wederom te vernieuwen Dit woord wederom ziet op den staat waaruit zij vervallen zijn, welke staat een begin was van de vernieuwing, zo zij daarin gebleven en behoorlijk voortgegaan hadden, tot welken stand zij zelfs niet kunnen wedergebracht worden. Anderen nemen deze woorden wederom vernieuwen, bloot voor: vernieuwd worden, gelijk het Griekse woord palin, dat is, wederom, door een oneigenlijke wijze van spreken Pleonasinus genoemd, dikwijls overschiet. Zie een voorbeeld Joh 4:54, en Joh 13:12; Act 18:21, en wordt alleen daar bijgevoegd om de zaak krachtiger te betuigen.
,
 als welke zichzelven In deze woorden wordt nog een reden gegeven, waarom zulke afvalligen niet kunnen vernieuwd worden tot bekering, namelijk omdat zij Christus, dien de Vader tot een verzoening voor onze zonden heeft gegeven, zichzelf, dat is, zoveel in hen is, gelijk de Joden en heidenen tevoren aan Christus uiterlijk eens gedaan hadden, nieuwen smaad aandoen, en tegen hun gemoed tentoonstellen, of te schande te maken voor de gehele wereld, en tot hun verderf, hetwelk God niet ongewroken wil laten, gelijk dit Griekse woord paradeigmatizein ook betekent, Mat 1:19, voor welk woord, Mar 3:29, het woord blasphemein gebruikt wordt.
Copyright information for DutSVVA