Hosea 1:5-6
5En het zal te dien dage geschieden, dat Ik Israëls boog verbreken zal, in het dal van Jizreël. ▼ , ▼ 6En zij ontving wederom, en baarde een dochter; en Hij zeide tot hem: Noem haar naam Lo-ruchama; want Ik zal Mij voortaan niet meer ontfermen over het huis Israëls, maar Ik zal ze zekerlijk wegvoeren. ▼▼ Hij zeide tot hem De Heere tot Hosea.
,
▼▼ Lo-rucháma; Dat is, niet ontfermde.
,
▼▼ zekerlijk wegvoeren Hebreeuws, wegvoerende, of opnemende, [dat is, opnemende en wegvoerende] wegvoeren; vergelijk onder Hos 5:14 . Deze woorden worden verscheidenlijk overgezet, vermits de verscheidene betekenissen van het Hebreeuwse woord, dat niet alleen opnemen, wegnemen, wegvoeren, enz., maar ook vergeven betekent. [Zie Psa 25:18 ; Isa 2:9 ] . Dit is vervuld, eerst door Tiglath-Pilezer, daarna door Salmanassar, koningen van Assyrië.
Copyright information for
DutSVVA