Hosea 3
1En de Heere zeide tot mij: Ga wederom henen, bemin een vrouw, die, bemind zijnde van haar vriend, nochtans overspel doet; gelijk de Heere de kinderen Israëls bemint, maar zij zien om naar andere goden, en beminnen de flessen der druiven. ▼ , ▼▼ vriend, Dat is, echte man, gelijk Jer 3:20 . Hierdoor heeft God de tien stammen willen afbeelden de liefde, die Hij hun toedroeg en bewees, en daartegen hunne ontrouw en ondankbaarheid, die zij met hun schandelijk geestelijk overspel der afgoderij tegen hem bewezen, gelijk de volgende woorden verklaren.
,
▼▼ gelijk de HEERE de kinderen Israëls bemint, Hebreeuws, naar de liefde des Heeren [met welke Hij liefheeft] enz. gelijk elders.
,
▼ 2En ik kocht ze mij voor vijftien zilverlingen, en een homer gerst, en een halven homer gerst. ▼
,
▼
,
▼▼ gerst, Hetwelk een teken kan zijn dat zij bij gerstebrood zou leven, dat is haar weelderigen en wellustigen stand in een zeer soberen veranderd worden; gelijk ze ook om weinig geld gekocht was, hetwelk de onwaardigheid en nietigheid van Israël kan betekenen, gelijk God hen voor zich kocht en loste.
3En ik zeide tot haar: Gij zult vele dagen na mij blijven zitten (gij zult niet hoereren, noch een anderen man geworden), en ik ook na u. ▼▼ vele dagen Dat is, een langen tijd.
,
▼
,
▼ 4Want de kinderen Israëls zullen vele dagen blijven zitten, zonder koning, en zonder vorst, en zonder offer, en zonder opgericht beeld, en zonder efod en terafim. ▼▼ vele dagen blijven zitten, Te weten van den tijd af, dat Salmanassar de tien stammen [door deze overspelige vrouw afgebeeld] uit hun land in Assyrië zal hebben weggevoerd en in verscheidene plaatsen verstrooid, tot den tijd hunner bekering toe, gelijk in vs.5 verklaard wordt. Dezen tijd van bekering nemen sommigen in de komst van Christus en de predikatie van het Evangelie door de apostelen; anderen duiden dit op den volgenden en tegenwoordigen toestand van het ganse Joodse volk tot op den tijd hunner laatste bekering, uit Rom 11:25 ; het ene sluit het andere niet uit.
,
▼▼ koning, Te weten uit hunne broeders. De zin hiervan is dat zij een langen tijd geen vorm van burgerlijke regering of republiek, noch van algemenen openbaren godsdienst, [hetzij ware of valse] zouden hebben; gelijk het nog ten huidigen dage met hen gesteld is in alle plaatsen, waar zij verstrooid op de aarde wonen.
,
▼▼ opgericht beeld, Als daar waren de gouden kalven te Dan en Bethel, idem de Baäls.
,
▼
,
▼ 5Daarna zullen zich de kinderen Israëls bekeren, en zoeken den Heere, hun God, en David, hun Koning; en zij zullen vrezende komen tot den Heere en tot Zijn goedheid, in het laatste der dagen. ▼
,
▼▼ vrezende komen tot den HEERE Hebreeuws, zullen vrezen tot, enz. Dat is, vrezende aankomen, uit bekentenis hunner onwaardigheid, ontzetting over de onverdiende grote goedheid Gods, die hun in het Evangelie zal worden voorgedragen, en bekommernis om dezen genadetijd tijdelijk waar te nemen en recht te gebruiken. Vergelijk onder Hos 11:10-11 ; Mic 7:17 , ook Isa 13:8 .
,
▼▼ laatste der dagen Dat is, na een langen tijd, in het Nieuwe Testament, als de Messias zal verschenen zijn; want deze manier van spreken ziet juist niet op den allerlaatsten tijd, die voor de voleinding der wereld zal gaan. Zie Gen 49:1 ; Isa 2:2 ; Mic 4:1 ; Heb 1:1 , enz. met de aantekening aldaar.
Copyright information for
DutSVVA