Isaiah 11
1Want er zal een Rijsje voortkomen uit den afgehouwen tronk van Isaï, en een Scheut uit zijn wortelen zal Vrucht voortbrengen. ▼ , ▼ , ▼▼ den afgehouwen Ten tijde als Christus geboren is, scheen de stam van Isaï geheel afgehouwen te zijn, dewijl hij zeer vervallen was en zijn vorige heerlijkheid schier verloren had. Hij had koning noch vorst; Jozef, de ondertrouwde man van Maria, was een timmerman. Dit blijkt ook uit de gave, die Maria offerde als de dagen harer reiniging vervuld waren; Luk 2:24 .
,
▼▼ tronk Of, stronk, stam, stomp.
,
▼▼ Isaï, Des vaders David.
,
▼▼ een Scheut Een verhaal van hetgeen straks met andere woorden gezegd is, opdat het de lezer te beter versta en bemerke. In het Hebreeuws staat het woord Nezer, waarmede sommigen menen dat tegelijk wordt te verstaan gegeven dat Christus te Nazareth zou opgevoed worden, en daarvan den naam Nazarener bekomen; zie Mat 2:23 .
,
▼▼ Vrucht Of, wassen, groeien.
2En op Hem zal de Geest des Heeren rusten, de Geest der wijsheid en des verstands, de Geest des raads en der sterkte, de Geest der kennis en der vreze des Heeren. ▼
,
▼
,
▼▼ de Geest der wijsheid Dat is, de Geest, die de wijsheid werkt, of veroorzaakt. Alzo ook in het volgende.
,
▼▼ der kennis Of, der wetenschap.
3En Zijn rieken zal zijn in de vreze des Heeren; en Hij zal naar het gezicht Zijner ogen niet richten; Hij zal ook naar het gehoor Zijner oren niet bestraffen. ▼▼ Zijn Te weten des Heeren Christus.
,
▼▼ rieken Dat is, zijn kennis en oordeel. Anders: En Hij, te weten Christus, zal rieken; dat is, zeer wijselijk en verstandiglijk alles vernemen en gewaar worden.
,
▼▼ in de vreze Dat is, Hij zal, als een kenner der harten, weten en verstaan bij wien de vreze des Heeren is, bij wien zij niet is.
,
▼▼ naar het gezicht Versta dit alzo, dat Christus niet alleen naar den uiterlijken schijn, of naar de woorden alleen, oordelen zal [waarmede de ene mens den anderen dikwijls bedriegt] maar naar de gelegenheid des harten als zijnde een kenner des harten, en een doorgronder der nieren. Zie Joh 2:24-25 , en Joh 21:15-17 .
,
▼▼ naar het gehoor Dat is, Hij zal ook niet lichtelijk aannemen de klachten, die men hem aanbrengt, noch ook de schijnheilige woorden der huichelaars. Of, Hij zal niet oordelen van zichzelven, maar gelijk Hij van zijn Vader zal gehoord hebben.
,
▼▼ bestraffen Te weten met woorden. Anders, straffen; te weten niet alleen met woorden, maar ook met plagen.
4Maar Hij zal de armen met gerechtigheid richten, en de zachtmoedigen des lands met rechtmatigheid bestraffen; doch Hij zal de aarde slaan met de roede Zijns monds, en met den adem Zijner lippen zal Hij den goddeloze doden. ▼▼ Hij zal de armen De zin is: Hij zal wel de armen [te weten, de armen van geest, gelijk Mat 5:3 ] , richten en straffen, maar met goedertierenheid en in billijkheid, tot hun best. Of, Hij zal den vromen en onnozelen, die van de goddelozen en kinderen dezer wereld onderdrukt worden, recht spreken en verlossen van het geweld hunner wederpartijders. Zie Psa 72:4 , Psa 72:12 .
,
▼▼ de zachtmoedigen Te weten die zachtmoedigen, nederigen en verslagenen van gemoed uit het gevoel en de bekentenis hunner zonden. Anders: En Hij zal om de zachtmoedigen der aarde wil straffen met rechtmatigheid. De zin is: Hij zal straf oefenen over de goddelozen, opdat Hij de zachtmoedigen verlosse en bescherme.
,
▼▼ de aarde Dat is, de mensen op de aarde, te weten de goddelozen, gelijk straks volgt.
,
▼
,
▼
,
▼▼ met den adem Dat is, met zijn Woord of predikatie van hetzelve, gelijk straks.
,
▼▼ den goddeloze Dat is, alle goddelozen; dat is, Hij zal de leer der goddelozen overtuigen van valsheid, en hun leven van goddeloosheid, en dat zal Hij zo krachtiglijk doen, dat zij in hunne conscientiën zullen overtuigd worden dat zij der verdoemenis waardig zijn, of immers wel verdiend hebben verdaan en te schande gemaakt te worden, 2Th 2:8 ; en eindelijk zal Hij alle onbekeerlijken metterdaad straffen.
5Want gerechtigheid zal de gordel Zijner lendenen zijn; ook zal de waarheid de gordel Zijner lendenen zijn. ▼▼ gerechtigheid Dat is, Hij zal bekleed en versierd zijn, niet gelijk de koningen dezer wereld met uiterlijke sieraad van klederen; maar met gerechtigheid en met trouw, of met de waarheid en bestendigheid zijner beloften. Zie Psa 45:4-5 , en Psa 72:4 , Psa 72:12 . Christus geeft zijnen uitverkorenen hetgeen Hij hun belooft.
,
▼▼ waarheid Of, trouw.
6En de wolf zal met het lam verkeren, en de luipaard bij den geitenbok nederliggen; en het kalf, en de jonge leeuw, en het mestvee te zamen, en een klein jongske zal ze drijven. ▼▼ de wolf Dat is, de boze, kwade, wilde, woeste mensen, zo Joden als heidenen, zullen door de predikatie van Christus en van zijne dienaren en de innerlijke werking van den Heiligen Geest zo veranderd worden, dat zij, afleggende hun boze genegenheden, met den geest der liefde en der zachtmoedigheid zullen aangedaan worden, alzo dat zij goedertieren en beleefd met elkander zullen leven en verkeren, zonder hun enig leed of schade aan te doen. Zie Isa 65:25 ; Hos 2:17 .
,
▼▼ verkeren, Of, wonen, herbergen.
,
▼▼ het mestvee Of, het vette vee.
,
▼▼ een klein jongske Dat is, de minste discipel of dienaar van onzen Heere Christus, al is hij gering in de ogen der mensen, zal hen besturen en regeren door de leer van het heilige Evangelie, want er zal gewillige gehoorzaamheid bij de mensen wezen, zijnde door den Geest Gods innerlijk bewogen om het Woord des Heeren aan te nemen.
7De koe en de berin zullen te zamen weiden, haar jongen zullen te zamen nederliggen, en de leeuw zal stro eten, gelijk de os. ▼▼ de leeuw Dat is, de vorsten en heren zullen zich zowel laten leiden en regeren door de predikatie van het goddelijke Woord, als personen van minderen staat en aanzien; zij zullen altegaar met enerlei spijs of voeder, te weten met Gods Woord, gevoed worden.
8En een zoogkind zal zich vermaken over het hol van een adder; en een gespeend kind zal zijn hand uitsteken in de kuil van den basilisk. ▼▼ zal zich vermaken Dat is, het zal spelen. De zin is: De geringsten in de gemeente Gods zullen in geen gevaar staan dat de machtigen hen enigszins zullen beledigen of beschadigen, dewijl die zowel als de geringsten tot Christus zullen bekeerd worden; gelijk nader te zien is vs.9.
,
▼
,
▼▼ zal zijn hand Dat is, die, wier harten tevoren vol vergif waren, zullen zo gezuiverd worden, dat het een vermaak en genoegen zal zijn met hen te verkeren.
9Men zal nergens leed doen noch verderven op den gansen berg Mijner heiligheid; want de aarde zal vol van kennis des Heeren zijn, gelijk de wateren den bodem der zee bedekken. ▼▼ Men zal Dit vs. verklaart de zinnebeeldige uitdrukkingen van vs.6-8. De zin is: Onder de gelovigen, die tot kennis des Heeren komen zullen, zal de een den ander niet beledigen noch beschadigen, onrechtvaardigheid of geweld aandoen; maar zij zullen zich gelijkelijk eens godzaligen, oprechten en eerbaren handels en wandels bevlijtigen. Zie Isa 65:25 .
,
▼▼ Mijner heiligheid; Of, mijns heiligdoms; dat is, in de gemeente der gelovigen. Want in den tempel, die op den berg Zion gebouwd was, plachten de gelovigen te vergaderen.
,
▼▼ de aarde Dat is, de uitverkoren kinderen Gods op de aarde wonende.
,
▼▼ gelijk de wateren Hebreeuws, gelijk de wateren de zee bedekken. Hier betekent de zee zoveel als de grond der zee. En de zin is: Dat de kennis des Heeren overal rijkelijk zal bloeien.
10Want het zal geschieden ten zelven dage, dat de heidenen naar den Wortel van Isaï, Die staan zal tot een banier der volken, zullen vragen, en Zijn rust zal heerlijk zijn. ▼
,
▼▼ Die staan zal Of, die opgericht zal worden; te weten door de predikatie van het heilig Evangelie. Het is een profetie van de roeping der heidenen tot de kennis van Christus.
,
▼
,
▼▼ vragen, Dat is, de heidenen zullen de predikatie van het heilige Evangelie met lust aanhoren, en zij zullen daaruit Christus leren kennen. Anderen verstaan deze woorden aldus: De heidenen zullen uit dien wortel, te weten Christus, God leren kennen, dienen en alzo het eeuwige leven verkrijgen.
,
▼▼ Zijn rust Hebreeuws, zijne rust zal eer, of heerlijkheid zijn; dat is, zijne gemeente, in welke Hij rust en zijn welbehagen heeft, zal vol eer en heerlijkheid zijn, namelijk geheiligd zijnde door den Heiligen Geest en eindelijk gans heilig en heerlijk gemaakt zijnde aan de ziel en aan het lichaam. Anders: zijne rust zal ter heerlijkheid zijn; dat is, het zal ere zijn op hem te rusten, of ere in hem te zoeken.
11Want het zal geschieden te dien dage, dat de Heere ten anderen male Zijn hand aanleggen zal om weder te verwerven het overblijfsel Zijns volks, hetwelk overgebleven zal zijn van Assyrië, en van Egypte, en van Pathros, en van Morenland, en van Elam, en van Sinear, en van Hamath, en van de eilanden der zee. ▼▼ Want het zal Hier geeft de profeet reden en wijst aan de heerlijke rust, die de Messias zijn volk geven zal.
,
▼▼ ten anderen male Alsof hij zeide: Gelijk Hij eertijds zijne hand heeft uitgestrekt om zijn volk uit Egypteland te verlossen, alzo zal Hij die wederom tot hunne verlossing uitstrekken tegen hunne vijanden; namelijk, zo lichamelijk als ook geestelijk, de zonde en den duivel.
,
▼▼ te verwerven Te weten door zijn bloed en geest, Act 20:28 ; Eph 5:25-27 . Het Hebreeuwse woord betekent kopen, rantsoeneren, verkrijgen, verwerven, zich toeëigenen, ten eigendom maken.
,
▼▼ het overblijfsel Te weten degenen, die door de predikatie van het heilige Evangelie tot Christus zouden bekeerd en zijn rijk deelachtig gemaakt worden. Zie Rom 11:25-26 .
,
▼
,
▼▼ der zee Dat is, over of aan de zee gelegen.
12En Hij zal een banier oprichten onder de heidenen, en Hij zal de verdrevenen van Israël verzamelen, en de verstrooiden uit Juda vergaderen, van de vier eilanden des aardrijks. ▼▼ Hij zal Te weten de Heere.
,
▼▼ een banier Gelijk boven vs.10.
,
▼▼ en Hij zal Anders: opdat Hij verzamele, enz.
,
▼
,
▼ 13En de nijd van Efraïm zal wegwijken, en de tegenpartijders van Juda zullen uitgeroeid worden; Efraïm zal Juda niet benijden, en Juda zal Efraïm niet benauwen. ▼▼ de nijd Versta hier dien nijd, waarmede Efraïm den stam van Juda benijdde; en versta onder Efraïm de tien stammen van Israël. De zin is: Daar zal onder de Christenen niet zulk een haat en nijd zijn, gelijk er eertijds tussen Efraïm en Juda geweest is.
,
▼▼ Efraïm zal Juda De zin is: De gemeente van Christus zal in een heiligen vrede verenigd worden.
,
▼▼ niet benauwen Of vijandiglijk aangrijpen, beangstigen, onderdrukken.
14Maar zij zullen den Filistijnen op den schouder vliegen tegen het westen, en zij zullen te zamen die van het oosten beroven; aan Edom en Moab zullen zij hun handen slaan, en de kinderen Ammons zullen hun gehoorzaam zijn. ▼▼ zij zullen Te weten Efraïm en Juda gelijkelijk.
,
▼▼ op den schouder Dit is geestelijkerwijze te verstaan, alzo namelijk, dat de gelovige Israëlieten de heidenen door de predikatie van het heilige Evangelie snellijk zullen op het lijf vallen, aangrijpen en overwinnen, overmits zij enigen hunner tot het Christengeloof brengen zullen, en de anderen zullen zij overtuigen dat zij gene ontschuldiging voor God hebben zullen. Immers geeft de profeet door deze gelijkenis [genomen van een roofvogel of vos, die de hoenders op het lijf valt] te kennen de victorie, welke de Heere zijne kerk tegen hare vijanden verlenen zou. Gelijk zulks door de apostelen en andere leraars is vervuld geworden.
,
▼
,
▼▼ zij zullen te zamen Aldus spreekt de profeet oneigenlijk van de predikatie van het goddelijke Woord, willende te kennen geven dat de kerk van Christus al hare vijanden zou bestrijden en overwinnen door de kracht en den zegen des Heeren, om de uitverkorenen te brengen onder zijne gehoorzaamheid.
,
▼
,
▼▼ aan Edom Dat is, aan de Edomieten en Moabieten.
,
▼▼ zullen zij Hebreeuws, zal de zending hunner handen zijn.
,
▼▼ de kinderen Ammons Dat is de Ammonieten.
,
▼▼ zullen hun Te weten overmits zij de leer van het heilige Evangelie met een vast geloof zullen omhelzen.
15Ook zal de Heere den inham der zee van Egypte verbannen, en Hij zal Zijn hand bewegen tegen de rivier, door de sterkte Zijns winds; en Hij zal dezelve slaan in de zeven stromen, en Hij zal maken, dat men met schoenen daardoor zal gaan. ▼▼ Ook zal de HEERE Onder verbloemde woorden geeft de profeet te kennen dat alle hindernissen zullen weggenomen worden, die het volk in den weg zouden zijn om tot Christus te komen. Alsof hij zeide: Eer zal de Heere alle wateren, alsook onder anderen de zeven stromen der rivier de Nijl doen opdrogen, eer de loop van het heilige Evangelie zou gestuit of opgehouden worden; gelijk Hij eertijds het Rode meer heeft droog gemaakt, opdat zijn volk droogvoets daardoor zou gaan.
,
▼▼ den inham Hebreeuws, de tong.
,
▼▼ der zee van Egypte Te weten de Rode zee aan Egypte strekkende.
,
▼▼ verbannen, Dat is tenietdoen of te schande maken.
,
▼
,
▼▼ tegen de rivier, Te weten de Nijl, die zeven uitgangen of stromen had. Doch enigen verstaan hier de rivier de Eufraat, anderen de Jordaan.
,
▼▼ stromen, Het Hebreeuwse woord nachal betekent hier de grachten of diepten, door welke de wateren vlieten; of, den bak, geul of grond der rivier, zijnde als ene vallei, nadat de wateren afgelopen zijn.
,
▼▼ dat men Of, dat zij; te weten de gelovigen.
,
▼▼ met schoenen Versta hierbij, zonder dezelve nat te maken, of zonder dezelve uit te trekken, opdat men ze niet nat make.
16En er zal een gebaande weg zijn voor het overblijfsel Zijns volks, dat overgebleven zal zijn van Assur, gelijk als Israël geschiedde ten dage, toen het uit Egypteland optoog. ▼▼ er zal een De zin is: Alles zal gebaand en zonder hindernissen zijn, als Christus zijne kerk verzamelen zal door de predikatie van het heilige Evangelie.
,
▼
Copyright information for
DutSVVA