Isaiah 16:4

4Laat mijn verdrevenen onder u verkeren, o Moab! wees gij hun een schuilplaats voor het aangezicht des verstoorders; want de onderdrukker heeft een einde, de verstoring is te niet geworden, de vertreders zijn van de aarde verdaan.
 Laat Dit spreekt God de Heere.
,
 mijn verdrevenen Dat is, die mij toebehoren, alhoewel Ik hen, om hunner zonden wil, nu een geruimen tijd dapperlijk gekastijd heb. Aangaande de manier van spreken, zie Psa 37:22 .
,
 onder u Hebreeuws, in u; dat is, bij u, in het Moabietische land.
,
 wees gij hun Dat is, oefent medelijden en barmhartigheid over de Israëlieten, laat hen herberg bij u vinden.
,
 des verstoorders; Dat is, van den Assyriër, die de Joden en andere natiën zeer vervolgd en jammerlijk geplaagd heeft.
,
 heeft een einde, Of, zal haast een einde hebben, en zo in het volgende. Alsof de Heere zeide: Gij, Moabieten, behoort u beleefd jegens mijn volk te gedragen, want het zal niet altoos onderdrukt worden van zijne vijanden; Ik zal het eindelijk redden en het koninkrijk van Juda alzo herstellen, dat het gelegenheid en macht zal hebben om ulieden te vergelden de weldaden, die zij van uwe hand ontvangen zullen; daar zij ulieden integendeel zullen kunnen vergelden de schade en onbarmhartigheid, die gij hun zult bewijzen.
,
 de vertreders Hebreeuws, de vertreder; dat is alle en een iegelijk vertreder, dat is verdrukker mijns volks.
,
 zijn van de aarde Dat is, zullen, enz.
Copyright information for DutSVVA