‏ Isaiah 25

1Heere! Gij zijt mijn God, U zal ik verhogen, Uw Naam zal ik loven, want Gij hebt wonder gedaan; Uw raadslagen van verre zijn waarheid en vastigheid.
 Gij zijt mijn God, Dat is een lofzang van het volk Gods, te weten van de gemeente der gelovigen in het Nieuwe Testament.
,
 wonder gedaan; Of, wonderlijke dingen.
,
 van verre Dat is, vanouds af.
,
 vastigheid Of, trouw.
2Want Gij hebt van de stad een steenhoop gemaakt; de vaste stad tot een vervallen hoop; het paleis der vreemdelingen, dat het geen stad meer zij, in eeuwigheid zal zij niet herbouwd worden.
 Want Gij hebt Duidelijkheidshalve zijn de woorden van dit vs. in een weinig andere orde gesteld dan zij in het Hebreeuws staan.
,
 stad Te weten Babylon, en voorts alle andere vijandelijke steden en volken, inzonderheid Rome.
,
 gemaakt; Hebreeuws, gesteld tot een steenhoop.
3Daarom zal U een machtig volk eren, de stad der tirannische volken zal U vrezen.
 een machtig volk Versta, dat volk, dat zich tot U bekeren zal, dat U uit zulke verschrikkelijke straffen zal leren vrezen en eren.
,
 der tirannische volken Of, schrikkelijke, geweldige, gruwelijke heidenen.
4Want Gij zijt den arme een Sterkte geweest, een Sterkte den nooddruftige, als hem bange was; een Toevlucht tegen den vloed, een Schaduw tegen de hitte; want het blazen der tirannen is als een vloed tegen een wand.
 den arme Of, een sterkte der armen.
,
 voor den vloed, Of, voor de overvloeiende wateren; gelijk Isa 4:6 .
,
 want Of, toen het blazen der tirannen was als, enz.
,
 het blazen Hebreeuws, de wind, [of, als sommigen, geest, dat is, toorn] der tirannen, of der gruwzamen, of schrikkelijken.
5Gelijk de hitte in een dorre plaats, zult Gij de onstuimigheid der vreemdelingen nederdrukken; gelijk de hitte door de schaduw ener dikke wolk, zal het gezang der tirannen vernederd worden.
 Gelijk de hitte De zin is: Gelijk de hitte in een dorre plaats door den regen spoedig gedempt wordt, alzo heeft God door de wolk zijner genadige hulp, door welke Hij zijne kerk heeft willen verkwikken, de onstuimigheid der vreemdelingen, dat is der ongelovigen en der vijanden zijner kerk, gedempt.
,
 hitte door de schaduw Zie boven Isa 4:6 .
,
 gezang Dat is, de vreugde, blijdschap en triomf, dat zij over de godzaligen plachten te bedrijven.
6En de Heere der heirscharen zal op dezen berg allen volken een vetten maaltijd maken, een maaltijd van reinen wijn, van vet vol mergs, van reine wijnen, die gezuiverd zijn.
 de HEERE Hier spreekt de profeet, alsook vs.7, 10.
,
 dezen berg Dat is, in de Christelijke kerk, die door den berg Zion wordt afgebeeld.
,
 allen volken Zowel de heidenen als de Joden, die Hij door de predikatie van het heilig Evangelie tot zijne kennis roepen zal.
,
 een vetten Hebreeuws, een maaltijd van vettigheden. Geestelijkerwijze te verstaan, is dit en wat er volgt te zeggen dat God zijne uitverkorenen zijn overgrote genade in Christus zal deelachtig maken, namelijk de eeuwige vreugde en zaligheid, die Hij ons boven in den hemel heeft bereid. Vergelijk hiermede Psa 22:27 , Psa 22:30 ; Mat 8:11 , en Mat 22:2 . Zie de aantekening Psa 36:9 .
,
 reinen Of, gezuiverden wijn; dat is, waar geen hef in is, of die van den hef gezuiverd is, gelijk straks. Anders: die op den hef ligt.
,
 van vet Dat is, van vette welgemergde beesten.
7En Hij zal op dezen berg verslinden het bewindsel des aangezichts, waarmede alle volken bewonden zijn, en het deksel, waarmede alle natiën bedekt zijn.
 verslinden Dat is, teniet doen.
,
 het bewindsel Hebreeuws, het aangezicht des bewindsels, of deksels, bewonden, of gedekt, over, enz. en zo in het volgende; en versta, de blindheid en onwetendheid in goddelijke en hemelse zaken, waar alle heidenen in staken vóór de verkondiging van het heilige Evangelie. Zie 2Co 3:16 .
,
 en het deksel, Dat is, waarmede alle natiën of aller heidenen ogen des verstands bedekt en als verblind zijn, aangaande goddelijke zaken. Hetgeen straks tevoren gezegd is, wordt met andere woorden wederhaald.
8Hij zal den dood verslinden tot overwinning, en de Heere Heere zal de tranen van alle aangezichten afwissen; en Hij zal de smaadheid Zijns volks van de ganse aarde wegnemen; want de Heere heeft het gesproken.
 verslinden Dat is, hunne macht benemen, alzo dat zij over zijne uitverkorenen te heersen gene macht hebben, en hen van zijne liefde niet scheiden kunnen.
,
 tot overwinning, Alzo heeft de apostel deze woorden genomen 1Co 15:54 . Anders, in eeuwigheid, of eeuwiglijk. Zie van het Hebreeuwse woord Psa 4:1 , en Psa 13:2 .
,
 alle aangezichten Te weten van de aangezichten zijns volks; zie Rev 7:17 , en Rev 21:4 .
,
 van de ganse aarde Dat is, in alle landen.
9En men zal te dien dage zeggen: Ziet, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze is de Heere, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid.
 Deze Te weten Jezus Christus.
,
 zalig maken Of, verlossen, behoeden. Dit woord en het laatste van dit vs. komen beide van den Hebreeuwsen wortel, of van het oorspronkelijke woord, waar het woord Jezus van komt.
,
 in Zijn zaligheid Dat is, in de zaligheid, die Hij ons teweegbrengt. Anders: in zijne zaligmaking.
10Want de hand des Heeren zal op dezen berg rusten; maar Moab zal onder Hem verdorst worden, gelijk het stro verdorst wordt tot mest.
 de hand Dat is, de macht. De zin is: God zal steeds zijne kerk beschutten en beschermen, want door den berg Zion wordt hier de kerk Gods verstaan.
,
 Moab Dat is, alle vijanden en vervolgers van het volk Gods.
,
 onder Hem Te weten onder den Heere, die hem vertreden en verdelgen zal.
,
 tot mest Versta hierdoor het allergeringste stro, hetwelk nergens anders toe deugt dan om mest daarvan te maken. Anders: vertreden wordt op den mesthoop. Anders: te Madmenahum Daar zijn twee steden van dien naam geweest, de ene in Juda, 1Ch 2:49 , de andere in het land der Moabieten; Jer 48:2 . Het schijnt dat daar overvloedig veel koren gewassen heeft; Isa 10:31 .
11En Hij zal Zijn handen uitbreiden in het midden van hen, gelijk als een zwemmer die uitbreidt om te zwemmen, en Hij zal hun hoogmoed vernederen met de lagen hunner handen.
 Hij zal Te weten de Heere.
,
 Zijn handen Dat is, Hij zal met ganse macht zijne vijanden aantasten en verdelgen, gelijk een zwemmer zijn beide handen uitstrekt en kloekelijk voort te zwemmen.
,
 hun hoogmoed Te weten, der Moabieten.
,
 met de lagen De zin is: Moab is hovaardig van hart en in zijne handen is bedrog, weshalve hij zich grote dingen inbeeldt; maar God zal ze beide te schande maken, zo de hovaardij zijns harten als de lagen zijner handen. Zodat met hier betekent zoveel als mitsgaders. Anders: met zijn loerende handen, alsof hij zeide: Met zijne handen, die daarop loeren om de vromen te verscheuren, gelijk de leeuw op een prooi loert.
12En Hij zal de hoge vesten uwer muren buigen, vernederen, ja, Hij zal ze ter aarde tot het stof toe doen reiken.
 de hoge vesten Dat is, de vastigheden uwer hogere muren.
,
 uwer muren Te weten van Moab, dat is, van de vijanden van Gods kerk.
,
 Hij zal ze Te weten de Heere.
,
 ter aarde Dat is, Hij zal hen ten gronde werpen tot in het stof.
Copyright information for DutSVVA