Isaiah 54
1Zing vrolijk, gij onvruchtbare, die niet gebaard hebt! maak geschal met vrolijk gezang, en juich, die geen barensnood gehad hebt! want de kinderen der eenzame zijn meer, dan de kinderen der getrouwde, zegt de Heere. ▼ , ▼▼ gij onvruchtbare, Aldus noemt hij de kerk, die in de wereld was toen Christus in het vlees verschenen is, ten aanzien van het geringe aantal der gelovigen.
,
▼▼ niet gebaard hebt Dat is, zeer zelden of weinig kinderen gebaard hebt, te weten kinderen Gods, uit het zaad van Gods Woord. Vergelijk Joh 1:12-13 ; 1Pe 1:23 . Het getal der gelovige heidenen is veel groter dan het getal der gelovige Joden. Zie Joh 1:11 ; Rom 9:27 , enz.
,
▼▼ der eenzame Of, der verwoeste; dat is, der Joodse kerk, die ten tijde des Heeren Christus klein was in getal, ten aanzien van de grote menigte der Joden, die verworpen waren.
,
▼▼ dan de kinderen der getrouwde, Dat is, dan de oude gemeente der Joden, die God eerst beroepen en zich als ten huwelijk genomen heeft.
2Maak de plaats uwer tenten wijd, en dat men de gordijnen uwer woningen uitbreide, verhinder het niet; maak uw koorden lang, en steek uw pinnen vast in. ▼▼ Maak de plaats Te weten opdat de bekeerden uit de heidenen plaats bij u vinden. Dit is gesproken naar de wijze der ouden in het land Kanaän, die in tenten woonden, te kennen gevende dat de kerk van het Nieuwe Testament zeer vermeerderen en zich wijd uitbreiden zou, zich aan alle zijden vermenigvuldigende. Zie Isa 49:19-20 .
,
▼▼ woningen Of, tabernakelen.
,
▼▼ verhinder het niet; Of, houdt ze niet terug, of houdt ze niet in.
,
▼▼ koorden lang, Of touwen, of zelen, met welke de tenten gespannen worden.
,
▼▼ steek uw Hebreeuws, versterk uwe pinnen.
,
▼▼ pinnen Of, nagelen, aan welke de touwen vastgemaakt worden.
3Want gij zult uitbreken ter rechter hand en ter linkerhand; en uw zaad zal de heidenen erven, en zij zullen de verwoeste steden doen bewonen. ▼▼ uitbreken Te weten met veelheid van kinderen. De zin is: Daar zullen ook onder de heidenen en aan die plaatsen, waar tevoren geen kerken geweest zijn, veel gelovige en ware ledematen der Christelijke kerk gevonden worden.
,
▼▼ uw zaad Dat is, uwe nakomelingen, te weten uw geestelijke kinderen.
,
▼▼ de heidenen Dat is, het land der heidenen; dat is, de heidenen zullen ook door het Evangelie, hetwelk van Zion uitgaan zal, kinderen Gods worden en u toegevoegd worden.
,
▼▼ zij zullen Te weten uwe nakomelingen.
,
▼▼ de verwoeste steden Dat is, die steden, in welke tevoren gene kinderen Gods woonden.
4Vrees niet, want gij zult niet beschaamd worden, en word niet schaamrood, want gij zult niet te schande worden; maar gij zult de schaamte uwer jonkheid vergeten, en den smaad uws weduwschaps zult gij niet meer gedenken. ▼▼ Vrees niet, Te weten, vanwege uwe onvruchtbaarheid, die eertijds voor grote schande gehouden werd.
,
▼▼ de schaamte uwer jonkheid Dat is, de schande, die u eertijds wedervaren is, te weten toen gij, vanwege uwe zonden, den Egyptenaars ter dienstbaarheid zijt overgegeven geworden. Anderen nemen het in dezen zin, alsof de profeet zeide: De heerlijkheid en gelukzaligheid, tot welke gij zult verheven worden, zal maken dat gij al het leed, dat ge tevoren toen gij als een verlaten jonkvrouw of arme weduwe waart, hebt uitgestaan, zult vergeten.
5Want uw Maker is uw Man, Heere der heirscharen is Zijn Naam; en de Heilige Israëls is uw Verlosser; Hij zal de God des gansen aardbodems genaamd worden. ▼
,
▼
,
▼▼ genaamd worden Versta hierbij: en ook inderdaad zijn.
6Want de Heere heeft u geroepen, als een verlaten vrouw en bedroefde van geest; nochtans zijt gij de huisvrouw der jeugd, hoewel gij versmaad zijt geweest, zegt uw God. ▼▼ heeft u geroepen, Vooreerst uit de Babylonische gevangenschap; daarna uit het geestelijke rijk der zonde en des duivels, tot zijn rijk.
,
▼ 7Voor een klein ogenblik heb Ik u verlaten; maar met grote ontfermingen zal Ik u vergaderen. ▼▼ maar met grote Versta hierbij, de laatste woorden van vs.8: zegt de Heere uw Verlosser.
8In een kleinen toorn heb Ik Mijn aangezicht van u een ogenblik verborgen; maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij uwer ontfermen, zegt de Heere, uw Verlosser. ▼▼ In een kleinen Dat is, in een toorn, die niet lang geduurd heeft. Anders: Ik heb mijn aangezicht voor u verborgen voor een klein, op het ogenblik van mijn toorn.
,
▼
,
▼ 9Want dat zal Mij zijn als de wateren van Noach, toen Ik zwoer, dat de wateren van Noach niet meer over de aarde zouden gaan; alzo heb Ik gezworen, dat Ik niet meer op u toornen, noch u schelden zal. ▼
,
▼▼ toen Ik zwoer, Of, wien Ik zwoer.
,
▼▼ dat de wateren van Noach Dat is, dat de wateren, die in zijn tijd gekomen zijn.
,
▼▼ op u Dit is van de uitverkoren kinderen Gods te verstaan, die de rechte ledematen der kerk zijn.
,
▼▼ toornen, Te weten zozeer, dat Ik u geheellijk zou verstoten en van mijne genade en gunst ganselijk beroven zou.
,
▼▼ u schelden zal Te weten zo hard dat Ik u geheellijk zou uitroeien.
10Want bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen; maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de Heere, uw Ontfermer. ▼
,
▼▼ zullen wijken, Of, mogen, of kunnen wijken. Anders: want al verzetten zich de bergen, enz. De zin is, mijne goedertierenheid over mijne kerk zal eeuwig duren en onveranderlijk blijven, al was het dat alles in de wereld het onderste boven ging.
,
▼▼ het verbond Dat is, het verbond, waardoor Ik u vrede, dat is de eeuwige zaligheid, beloofd heb.
11Gij verdrukte, door onweder voortgedrevene, ongetrooste! zie, Ik zal uw stenen gans sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten. ▼▼ onweder voortgedrevene, Versta hier door dit onweder vooreerst de Babylonische gevangenschap, en daarna de grote verwoesting door Antiochus ten tijde der Maccabeën, en wijders den geestelijken strijd, de zwarigheid en vervolging der kerk in het algemeen; Rom 11:28-29 .
,
▼▼ ongetrooste Of, troosteloze.
,
▼▼ Ik zal uw stenen Dat is, Ik zal u herbouwen, veel heerlijker dan gij tevoren geweest zijt. Dit moet men verstaan van een geestelijke herbouwing der uitverkorenen, die in dit leven begint door de predikatie van het heilig Evangelie en de heerlijke gaven van den Heiligen Geest, Eph 4:11 , enz. en in het toekomende leven zal volmaakt worden; Rev 21:10 , enz.
,
▼▼ gans sierlijk Hebreeuws, met, of in sieraad doen legeren.
12En uw glasvensters zal Ik kristallijnen maken, en uw poorten van robijnstenen, en uw ganse landpale van aangename stenen. ▼▼ uw glasvensters Of, Ik zal uwe vensters van kristal maken, of, van agaten, of van paarlen.
,
▼▼ van robijnstenen, Of, van karbonkelen.
,
▼▼ van aangename stenen Of, van lustige, of welgevallige stenen. Hebreeuws, van stenen des lustes, of des welgevallens.
13En al uw kinderen zullen van den Heere geleerd zijn, en de vrede uwer kinderen zal groot zijn. ▼
,
▼▼ de vrede uwer kinderen Dat is, welvaart, zaligheid, gelijk vs.10.
,
▼▼ groot zijn Of, menigvuldig.
14Gij zult door gerechtigheid bevestigd worden; wees verre van verdrukking, want gij zult niet vrezen; en verre van verschrikking, want zij zal tot u niet naken. ▼▼ door gerechtigheid Te weten door Gods gerechtigheid, door welke Hij zijne kinderen beschermt. Of, versta hier, de gerechtigheid met welke God zijne kinderen begaaft en versiert, en die bij dezelve is in zwang gaande.
,
▼▼ van verdrukking, Dat is, gij zult niet onderdrukt worden en gene oorzaak hebben van vrees der onderukking, die u uwe vijanden zouden mogen aandoen.
,
▼▼ van verschrikking, Of, van verderf.
,
▼▼ zij zal tot u Te weten de vrees, of verschrikking; dat is, dingen die u verschrikken zouden.
15Ziet, zij zullen zich zekerlijk vergaderen, doch niet uit Mij; wie zich tegen u vergaderen zal, die zal om uwentwil vallen. ▼▼ zij zullen zich Anders: [maar] wie zich tegen u in u, [dat is in uw land] vergadert; verstaande de verraders des lands. Anders: zie daar zullen zich [enigen] als vreemdelingen [bij u] onthouden.
,
▼▼ niet uit Mij; Dat is, buiten mijn bevel.
,
▼▼ wie zich Anders: maar wie zich als een vreemdeling bij u onthouden zal tegen u, die zal moeten vallen; of, die zich met u vergadert, tegen u zijnde, zal vallen.
,
▼▼ om uwentwil Of, voor u vallen; dat is te gronde gaan, of te schande komen.
16Zie, Ik heb den smid geschapen, die de kolen in het vuur opblaast, en die het instrument voortbrengt tot zijn werk; ook heb Ik den verderver geschapen, om te vernielen. ▼▼ Zie, De zin is: Ik regeer het al door mijne voorzienigheid; geen smid zou enig wapen ten krijg kunnen maken, of geen vijand met dezelve het land verderven, tenware dat Ik het tevoren alzo verordend had.
,
▼▼ die de kolen Of, die het koolvuur opblaast.
,
▼▼ tot zijn werk; Te weten tot het werk van den verderver, die iets tegen u voorneemt. Anders: tot zijn werk; te weten van den smid.
,
▼▼ om te vernielen Te weten die, welke Ik hem toelaat te verderven, of, zoverre als ik hem toelaat te verderven, of te verdelgen.
17Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken, en alle tong, die in het gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen; dit is de erve der knechten des Heeren, en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de Heere. ▼
,
▼▼ dat tegen u Te weten van de vijanden der kerk.
,
▼▼ tegen u opstaat, Te weten om met u te twisten of te rechten.
,
▼▼ verdoemen; Dat is, overtuigen dat zij u onrecht gedaan en u valselijk aangeklaagd hebben.
,
▼▼ gerechtigheid Gerechtigheid is hier zoveel te zeggen als recht, of beschutting en bescherming, die ene vrucht is der gerechtigheid Gods; zie Isa 48:18 . Anderen verstaan hier door gerechtigheid het loon der gerechtigheid, of het recht, dat den knechten des Heeren toekomt, hetwelk dit is, dat Ik hen tegen alle onbillijk geweld beschut en bescherm.
Copyright information for
DutSVVA