Isaiah 65
1Ik ben gevonden van hen, die naar Mij niet vraagden; Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten; tot het volk, dat naar Mijn Naam niet genoemd was, heb Ik gezegd: Ziet, hier ben Ik, ziet, hier ben Ik. ▼▼ gevonden Hebreeuws eigenlijk gezocht. Versta hierbij, en gevonden, gelijk er staat Rom 10:20 . Dit spreekt de Heere, en het is ene profetie van de beroeping der heidenen en de verwerping de Joden. Zie deze manier van spreken, te weten zoeken voor zoeken en vinden, Ecc 3:6 , en vergelijk Gen 12:15 .
,
▼▼ die naar Mij Hebreeuws, die niet vraagden.
,
▼
,
▼▼ het volk, Versta hier ook de heidenen, die eertijds Gods volk niet genaamd werden. Zie Rom 9:24-26 .
,
▼▼ Ziet, hier ben Ik, Dat is, ik bied mij tot uw bestaan, te weten in en door de predikatie van het heilig Evangelie.
2Ik heb Mijn handen uitgebreid, den gansen dag tot een wederstrevig volk, die wandelen op een weg, die niet goed is, naar hun eigen gedachten. ▼▼ Mijn handen Dat is, Ik heb de Joden door de predikatie der profeten, en daarna door de apostelen, steeds laten roepen en onderwijzen, maar zij hebben het niet ter harte genomen. Als de Heilige Schrift zegt dat de mensen de handen uitbreiden of uitspreiden, dat betekent bidden, gelijk Exo 9:29 , en 1Ki 8:22 . Zie de aantekening aldaar. Maar als er gezegd wordt dat God prediken, gelijk hier en Pro 1:24 , zie de aantekening aldaar.
,
▼
,
▼▼ een weg, Gelijk Psa 36:5 . Het woord weg wordt somtijds in de Heilige Schrift gebruikt voor religie, gelijk Act 18:25-26 , en Act 22:4 .
,
▼ 3Een volk, Mij geduriglijk tergende in Mijn aangezicht, in hoven offerende, en rokende op tichelstenen; ▼
,
▼
,
▼
,
▼ 4Zittende bij de graven, zo vernachten zij bij degenen, die bewaard worden, etende zwijnenvlees, en er is sap van gruwelijke dingen in hun vaten. ▼
,
▼▼ bij degenen, Dat is, naar sommiger mening, bij de afgoden, of beelden der valse goden, die niet bewaarden, maar moesten bewaard en bewaakt worden, opdat zij niet zouden gestolen worden. Doch anderen verstaan het van de dode lichamen, die de zwarte kunstenaars plachten te bewaren, en bij nacht bij dezelve te blijven om hun wat af vragen. Anders: zo vernachten zij in woeste plaatsen, of in bewaarde begraafplaatsen.
,
▼
,
▼▼ sap Dat is, sop van het vlees der verboden dieren, die den Heere een gruwel zijn als men ze eet. Anders: stukken van onrein, of stinkend, of verrot [vlees] is in hunne vaten. Zie de aantekening Lev 7:18 . Doch men moet hier onder de bovenverhaalde gruwelen verstaan allerlei overtreding der wet Gods.
5Die daar zeggen: Houd u tot uzelven, en naak tot mij niet, want ik ben heiliger dan gij. Deze zijn een rook in Mijn neus, een vuur, den gansen dag brandende. ▼▼ zeggen Te weten tot den profeet, die hen wil straffen en tot boete vermanen.
,
▼▼ Houd u tot uzelven, Dat is, blijf van mij en nader mij niet, bekommer u met uzelven.
,
▼
,
▼▼ heiliger Of, heilig, ten aanzien van u.
,
▼▼ zijn een rook Dat is, zij zijn mij zeer bezwaarlijk, daarom zal Ik hen in mijnen toorn verdelgen. Anders: zij zijn een rook in mijnen toorn; dat is, zij verdienen een grote straf, die hun ook overkoemn zal in mijnen toorn. Alzo wordt rook voor grote straf genomen; Isa 14:31 ; Rev 18:9 , Rev 18:18 , en Rev 19:3 , en elders meer.
,
▼▼ den gansen dag Dat is, geduriglijk brandende. Zodat dit te verstaan is van het helse vuur, dat altoos brandt; Mar 9:45-46 , Mar 9:48 .
6Ziet, het is voor Mijn aangezicht geschreven; Ik zal niet zwijgen, maar Ik zal vergelden, ja, in hun boezem zal Ik vergelden; ▼▼ het Te weten het afgodisch wezen der Joden, waarvan straks gesproken is.
,
▼
,
▼
,
▼ 7Uw ongerechtigheden, en uwer vaderen ongerechtigheden tegelijk, zegt de Heere, die gerookt hebben op de bergen, en Mij smaadheid aangedaan hebben op de heuvelen; daarom zal Ik hun vorig werkloon in hun boezem weder toemeten. ▼
,
▼▼ zal Ik Dat is, Ik zal hen straffen, gelijk zij wel verdiend hebben met mij tot toorn te verwekken.
,
▼ 8Alzo zegt de Heere: Gelijk wanneer men most in een bos druiven vindt, men zegt: Verderf ze niet, want er is een zegen in; alzo zal Ik het om Mijner knechten wil doen, dat Ik hen niet allen verderve. ▼▼ Gelijk Hier geeft de Heere te kennen dat, gelijk wanneer iemand gezind is een wijnstok uit te roeien omdat hij geen goede vruchten draagt, nochtans denzelven verschoont als hij enige goede druiven aan denzelven vindt; alzo zal de Heere het kleine overblijfsel der Israëlieten sparen vanwege het klein getal zijner uitverkorenen; vergelijk hiermede Isa 17:6 , en Rom 11:5 .
,
▼▼ niet, Te weten de druif.
,
▼▼ een zegen in; Dat is, goede wijn, komende van den zegen des Heeren, en waarvoor Hij te zegenen, of te loven en te bedanken is.
,
▼▼ om Mijner knechten Dat is, om de godzaligen onder de Joden, die mij getrouwelijk dienen.
,
▼▼ dat Ik hen Dat is, dat Ik het ganse volk niet verderve. Anders: opdat Ik het niet alles verderve.
9En Ik zal zaad uit Jakob voortbrengen, en uit Juda een erfbezitter van Mijn bergen; en Mijn uitverkorenen zullen het erfelijk bezitten, en Mijn knechten zullen aldaar wonen. ▼
,
▼▼ voortbrengen, Of, uitvoeren; te weten vooreerst uit de Babylonische gevangenschap, en daarna uit de geestelijke gevangenis des duivels.
,
▼▼ een erfbezitter Dat is, een klein hoopje, hetwelk de bergen bezit en bewoont.
,
▼
,
▼ 10En Saron zal tot een schaapskooi worden, en het dal van Achor tot een runderleger, voor Mijn volk, dat Mij gezocht heeft. ▼▼ Saron Dat is, hunne kudden zullen in vruchtbare plaatsen weiden; met welke woorden te kennen wordt gegeven de overvloed der zegeningen, die de kerk en een ieder lidmaat derzelve van God ontvangen zou. Want Saron was een vruchtbare en lustige vallei. Zie 1Ch 5:16 , en 1Ch 27:29 ; Son 2:1 ; Isa 33:9 .
,
▼
,
▼▼ tot een runderleger, Of, tot ene legerplaats der runderen, of tot ene plaats waar het vee nederliggen en rusten zal.
11Maar gij verlaters des Heeren, gij vergeters van den berg Mijner heiligheid, gij aanrichters ener tafel voor die bende, en gij opvullers des dranks voor dat getal! ▼▼ gij vergeters Of, gijlieden, die mijn heiligen berg vergeet, dat is mijn tempel en den waren godsdienst, die in mijn tempel behoorde geoefend te worden. Hij spreekt de ongelovige Joden aan. Zie Rom 10:21 ; zie ook Psa 106:21 .
,
▼▼ aanrichters De zin is: Nadat gij uw afgodisch offer verricht heb, zo zet gij u aan de tafel en eet van zulke offeranden.
,
▼▼ bende, Het Hebreeuwse woord betekent ene bende, een troep, een hoop, of heir; zie Gen 30:11 ; enigen verstaan hier het heir des hemels, de zon, de maan en de sterren; vergelijk Jer 7:18 , en Jer 8:2 , en Jer 19:13 . Anderen houden het woord Gad in den tekst, en verstaan daardoor de een Jupiter, de ander Mars, andere de fortuin, anderen de zon, anderen de ganse bende der valse goden.
,
▼
,
▼▼ voor dat getal Dat is, ter ere der sterren, die in groten getale zijn. Hebreeuws, lameni. Dit behouden sommigen in den tekst, afsof het de naam van enigen afgod ware. Anderen nemen het voor een zeker getal van sterren bij elkander, en zetten het over: voorzoveel als men tellen kan; te weten aan zoveel afgoden als men zou kunnen tellen; dat is aan een zeer groot getal. Sommigen verstaan door dit woord de maan.
12Ik zal ulieden ook ten zwaarde tellen, dat gij allen u ter slachting zult krommen, omdat Ik geroepen heb, maar gij hebt niet geantwoord, Ik gesproken heb, maar gij hebt niet gehoord, maar hebt gedaan, dat kwaad was in Mijn ogen, en hebt verkoren hetgeen, waaraan Ik geen lust heb. ▼▼ Ik zal ulieden Of, welaan, Ik zal ulieden tellen, enz. Dit ziet op het woord getal, vs.11. De zin is: Welaan, dewijl gijlieden u verzondigt aan het getal, zo zal Ik u ook straffen met getal, en zovelen als Ik er aftel, zullen er met het zwaard omkomen.
,
▼▼ zult krommen, Dat is, gij zult moeten nederbukken en den hals uitstrekken voor degenen, die u doden zullen.
,
▼ 13Daarom zegt de Heere Heere alzo: Ziet, Mijn knechten zullen eten, doch gijlieden zult hongeren; ziet, Mijn knechten zullen drinken, doch gijlieden zult dorsten; ziet, Mijn knechten zullen blijde zijn, doch gijlieden zult beschaamd zijn. ▼ 14Ziet, Mijn knechten zullen juichen van goeder harte, maar gijlieden zult schreeuwen van weedom des harten, en van verbreking des geestes zult gij huilen. ▼ 15En gijlieden zult uw naam Mijn uitverkorenen tot een vervloeking laten; en de Heere Heere zal ulieden doden, maar Zijn knechten zal Hij met een anderen naam noemen; ▼▼ tot een vervloeking Of, tot een eed. Dikwijls werden de eden gedaan met kwaadwensing, of met vervloeking. Num 5:21 staat, een eed der vervloeking, zie de aantekening aldaar. Het formulier van zulke eedvervloekingen was: de Heere stelle u als dezen of dien; gelijk te zien is Jer 29:22 ; dat is, op u moeten komen die plagen en vervloekingen, die op dezen of dien gevallen zijn door Gods rechtvaardig oordeel. Zie integendeel het formulier van zegening bij dezen of dien, Gen 48:20 .
,
▼▼ ulieden doden, Dat is, een ieder onder ulieden.
,
▼ 16Zodat, wie zich zegenen zal op aarde, die zal zich zegenen in den God der waarheid; en wie zal zweren op aarde, die zal zweren bij den God der waarheid, omdat de vorige benauwdheden zullen vergeten zijn, en omdat zij voor Mijn ogen verborgen zijn. ▼
,
▼▼ in den God . . . bij den God Dat is, in den waren, of in den gewissen God; anders: in den God Amen, of in den God van Amen, waarbij verstaan wordt onze Heere Jezus Christus, die de waarachtige God en het eeuwige leven is, 1Jo 5:20 ; en Hij wordt Amen genoemd Rev 3:14 , en in Hem zullen alle geslachten der aarde zichzelven zegenen; Gen 22:18 .
,
▼▼ zweren zal op aarde, Zweren is een deel van godsdienst. Zie Psa 63:12 .
,
▼▼ de vorige Dat is, zowel de ellenden, die mijn volk geleden heeft, als de oorzaken derzelve, te weten hunne zonden.
17Want ziet, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; en de vorige dingen zullen niet meer gedacht worden, en zullen in het hart niet opkomen. ▼▼ Ik schep Hebreeuws, Ik ben scheppende; dat is, Ik ben gereed om te scheppen; alzo ook vs.18. De zin is: Ik zal alles in Christus vernieuwen, of Ik zal den gehelen staat der kerk alzo vernieuwen en verbeteren, alsof ik een nieuwen hemel en een nieuwe aarde schiep. Dit is wel ten dele geschied in de eerste komst van Christus, door de predikatie van het heilig Evangelie en de werking van den Heiligen Geest, die den gelovigen van het Nieuwe Testament rijkelijk is medegedeeld geworden, maar het zal eerst volkomenlijk geschieden in de tweede toekomst des Heeren, als Hij zijne kerk in het hemelrijk opnemen zal; zie Isa 66:22 ; 2Pe 3:13 ; Rev 21:1 .
,
▼▼ een nieuwe aarde; Dat is, de aardse heidenen zullen als nieuw gemaakt worden door de beroeping tot de kennis van het heilig Evangelie; zie Psa 97:1 , en Psa 98:3-4 ; Rev 21:2 .
,
▼ 18Maar weest gijlieden vrolijk, en verheugt u tot in der eeuwigheid in hetgeen Ik schep; want ziet, Ik schep Jeruzalem een verheuging, en haar volk een vrolijkheid. ▼▼ in hetgeen Of, [over] hetgeen Ik schep. Anders: verheugt u in der eeuwigheid, gijlieden die Ik nieuw schep; te weten in Christus Jezus. Zie Psa 102:19 ; Eph 2:10 .
,
▼▼ Ik schep Jeruzalem Dat is, Ik zal mijne kerk en alle ledematen derzelve met eeuwige en hemelse vreugde vervullen, want hier wordt gesproken van het hemelse Jeruzalem.
,
▼▼ haar volk Te weten van het volk der stad Jeruzalem.
19En Ik zal Mij verheugen over Jeruzalem, en vrolijk zijn over Mijn volk; en in haar zal niet meer gehoord worden de stem der wening, noch de stem des geschreeuws. ▼
,
▼
,
▼▼ in haar In Jeruzalem, te weten in het hemelse Jeruzalem.
,
▼ 20Van daar zal niet meer wezen een zuigeling van weinig dagen, noch een oud man, die zijn dagen niet zal vervullen; want een jongeling zal sterven, honderd jaren oud zijnde, maar een zondaar, honderd jaren oud zijnde, zal vervloekt worden. ▼▼ Van daar Of, daaruit; te weten van of uit Jeruzalem.
,
▼
,
▼▼ zijn dagen niet zal Te weten die dagen, die tot een gemenen ouderdom behoren.
,
▼▼ honderd jaren oud zijnde, maar een zondaar, hebreeuws, een honderd jaars zoon, of een zoon van honderd jaar. Zie de aantekening Gen 5:32 . Alzo straks, een zondaar een zoon van honderd jaar. Wat nu den zin van Isa 65:20 aangaat, die is geestelijk en schijnt deze te zijn: Die eeuw zal veel anders zijn dan nu; heden ten dage sterven er velen, nog kinderen zijnde; anderen wel enigermate oud zijnde, hetzij zestig of zeventig jaren, maar weinigen die hun vollen ouderdom beleven en tot hunne honderd jaren komen; maar alsdan zal het met den enen gaan als met den anderen, met de jongelingen als met de ouden, zij allen zullen hunne dagen vervullen. Dit bevestigt hij aldus: Want een jongeling honderd jaren oud zijnde, zal sterven; dat is, een kind zal geen kind sterven, maar het zal den vollen tijd van zijn leven vervullen; maar een zondaar van honderd jaren zal vervloekt worden; dat is, een kind zal in het rijk van Christus een gelukzalige volmaaktheid des levens verkrijgen; maar in het rijk der wereld zal een zondaar, als hij zal schijnen tot de volmaaktheid des levens gekomen te zijn, vervloekt wezen. Anderen nemen het en verklaren het aldus: Vandaar zal het niet meer wezen een zuigeling [of kindje] van dagen, noch een oud man, wiens dagen niet zullen vervuld worden; maar een zondaar van honderd jaren zal vervloekt zijn; dat is, hoe langer hij leven zal, hoe meer hij aan den vloek zal onderworpen zijn.
21En zij zullen huizen bouwen en bewonen, en zij zullen wijngaarden planten, en derzelver vrucht eten. ▼▼ zij Te weten mijne knechten, vs.13.
,
▼ 22Zij zullen niet bouwen, dat het een ander bewone; zij zullen niet planten, dat het een ander ete, want de dagen Mijns volks zullen zijn als de dagen eens booms, en Mijn uitverkorenen zullen het werk hunner handen verslijten. ▼
,
▼
,
▼▼ verslijten Of, oud maken, of bestendig maken; dat is, zij zullen het lang genieten, dewijl zij lang zullen leven.
23Zij zullen niet tevergeefs arbeiden, noch baren ter verstoring; want zij zijn het zaad der gezegenden des Heeren, en hun nakomelingen met hen. ▼
,
▼
,
▼▼ want zij zijn Of, maar zij zullen zijn.
,
▼▼ het zaad Dat is, de kinderen.
,
▼ 24En het zal geschieden, eer zij roepen, zo zal Ik antwoorden; terwijl zij nog spreken, zo zal Ik horen. ▼▼ eer zij roepen, Want God weet wat wij van node hebben eer wij bidden; Mat 6:8 . Zie Psa 145:18 , en zie een exempel Gen 24:15 .
25De wolf en het lam zullen te zamen weiden, en de leeuw zal stro eten als een rund, en stof zal de spijze der slang zijn; zij zullen geen kwaad doen noch verderven op Mijn gansen heiligen berg, zegt de Heere. ▼▼ De wolf Dat is, de wrede boze mensen zullen veranderen en als kleine kinderen worden; zie Isa 11:6-9 , en Mat 18:3 .
,
▼▼ te zamen weiden, Hebreeuws, als een.
,
▼▼ de leeuw Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk een verscheurenden leeuw.
,
▼
,
▼▼ spijze Hebreeuws, haar brood.
Copyright information for
DutSVVA