‏ Isaiah 66

1Alzo zegt de Heere: De hemel is Mijn troon, en de aarde is de voetbank Mijner voeten; waar zou dat huis zijn, dat gijlieden Mij zoudt bouwen, en waar is de plaats Mijner rust?
 De hemel Zie de aantekening 1Ki 8:27 ; 2Ch 6:18 ; Act 7:48-49 , en Act 17:24 .
,
 waar zou dat huis zijn, Alsof hij zeide: Gij moet niet menen dat Ik in een tempel kan besloten worden. Vele Joden te dien tijde meenden dat zij genoeg deden als zij God in den tempel, aan welken zij Hem voornamelijk hielden verbonden, dienden met den uiterlijken godsdienst van Hem bevolen, al leefden zij niet naar al zijne geboden, maar hun leven goddelooslijk aanstelden. Doch deze bestraffing van den uiterlijken godsdienst der Joden moet men alzo verstaan, dat daaronder mede geprofeteerd is van de afschaffing der ceremoniën van het Oude Testament.
,
 waar is de plaats Of, welke is de plaats mijner rust; gelijk Act 7:49 . De tabernakel en de tempel worden genoemd de rust des Heeren, 1Ch 28:2 ; 2Ch 6:41 , en Psa 132:8 . Zie de aantekening aldaar. Maar van het nieuwe of hemelse Jeruzalem wordt er gezegd, Rev 21:22 :Ik zag een tempel daarin, want de Heere de almachtige God is hun tempel, en het Lam, en nu is de tijd, dat de waarachtige aanbidders den Vader zullen aanbidden in den geest en in der waarheid aan geen plaats gebonden zijnde; Joh 4:21 , Joh 4:23 .
2Want Mijn hand heeft al deze dingen gemaakt, en al deze dingen zijn geweest, spreekt de Heere; maar op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene van geest, en die voor Mijn woord beeft.
 Want Mijn Dit wordt Act 7:50 vragenderwijze gesteld: Heeft niet mijne hand dit alles gemaakt?
,
 hand Dat is, macht.
,
 en al deze dingen Of, alzo, dies, daaRom.
,
 zijn geweest, Dat is, bestaan, te weten door mijne kracht. Zie Job 41:2 , en Psa 119:91 , of zijn, is te zeggen blijven; gelijk Exo 24:12 ; Rth 1:2 ; Psa 64:8 ; Dan 1:21 . Zie Psa 37:18 .
,
 maar op dezen Of, maar wien zal Ik aanschouwen? dat is, wien zal Ik genadig zijn? dat is, mijne gunst en hulp laten genieten?
,
 arme En die zijne armoede bekent, namelijk zijn geestelijke armoede, dat is de ontbering van gerechtigheid.
,
 verslagene Vanwege het gevoelen of de kennis zijner zonden. Zie Psa 34:19 , en Psa 35:15 , en Psa 51:19 , en Isa 57:15 , Isa 57:18 . Vergelijk Mat 5:3 , en 1Pe 3:4 .
,
 die voor Mijn woord beeft Dat is, die mijne majesteit en hoogheid in zulke achting heeft, dat hij vreest en beeft voor mijne geboden, dezelve met kinderlijke vrees en eerbieding ontvangende en zich onderwerpende. Vergelijk Ezr 9:4 , en Ezr 10:3 , onder vs.5; Hos 11:10-11 . Zie ook Exo 19:16 ; Job 37:1 .
3Wie een os slacht, slaat een man; wie een lam offert, breekt een hond den hals; wie spijsoffer offert, is als die zwijnenbloed offert; wie wierook brandt ten gedenkoffer, is als die een afgod zegent. Dezen verkiezen ook hun wegen, en hun ziel heeft lust aan hun verfoeiselen.
 slacht, Hebreeuws, keelt; te weten ter offerande, te weten zonder erkentenis zijner zonden en zonder geloof. Of, ook die het uiterlijk doet ten tijde van het Nieuwe Testament. Zie Isa 1:11 ; Heb 10:1 , Heb 10:4 , Heb 10:11 .
,
 slaat een man; Of, verslaat; dat is doodt enen man. De zin is: Dat is mij zo onaangenaam, ja men vertoornt er mij zozeer mede, alsof hij een man versloeg.
,
 breekt Dat is, hij is als een, die een hond den hals breekt, of onthalst, of den nek afsnijdt; te weten om mij dien te offeren, gelijk Deu 21:4 . En versta hier onder den naam van hond alle onreine dieren, die te offeren in de wet verboden waren.
,
 zwijnenbloed Zie Lev 11:7-8 , Lev 11:26 ; Deu 14:8 ; alwaar niet alleen verboden wordt zwijnenvlees te eten, maar de Joden mochten het niet aanroeren zonder zich te onreinigen.
,
 wierook brandt Te weten ter gedachtenis. Zie de aantekening Lev 2:2 . Hebreeuws, die ene gedachtenis van wierook of reukwerk maakt.
,
 een afgod Zie van het Hebreeuwse woord 1Sa 15:23 .
,
 zegent Of looft; dat is dankt, alsof hij een ware god ware.
,
 Dezen verkiezen De zin is: Zij treden niet op de wegen, die Ik hun heb voorgeschreven, maar zij verkiezen zichzelven wegen, dat is wijzen en manieren van godsdienst, of hun boze lusten en kwade begeerlijkheden.
,
 aan hun verfoeiselen Dat is, aan hun afgoderijen en ceremoniën, die mij een gruwel zijn. Zie 2Ch 15:8 ; Eze 20:7 , met de aantekening.
4Ik zal ook verkiezen het loon hunner handelingen, en hun vreze zal Ik over hen doen komen, omdat Ik geroepen heb, en niemand antwoordde, Ik gesproken heb en zij niet hoorden, maar deden dat kwaad is in Mijn ogen, en verkoren hetgeen waartoe Ik geen lust had.
 Ik zal ook Alsof God zeide: Hebben zij hunne wegen gekozen en ingegaan, Ik zal ook kiezen wat Ik doen zal.
,
 het loon Anders: Ik zal ook hunne veranderlijkheden kiezen; dat is, Ik zal hen ook straffen vanwege hunne huichelarij, en zal hen hier en daar doen draven en in de gevangenis doen gaan. Anders, om hunner bespottingen wil; dat is, Ik zal hunne boosheid en huichelarij ontdekken, met welke zij mij de ogen menen te verblinden.
,
 hun vreze Te weten de macht der Chaldeën en andere vijanden, waar zij voor vrezen. Zie Job 39:25 .
,
 Ik geroepen heb, Zie Pro 1:24 ; Isa 50:2 , en Isa 56:12 ; Jer 7:13 .
5Hoort des Heeren woord, gij, die voor Zijn woord beeft! Uw broeders, die u haten, die u verre afzonderen, om Mijns Naams wil, zeggen: Dat de Heere heerlijk worde! Doch Hij zal verschijnen tot ulieder vreugde, zij daarentegen zullen beschaamd worden.
 Hoort des HEEREN woord, Hier spreekt nu God, of de profeet, de godzalige Israëlieten aan, die ten tijde der profeten geweest zijn, en die daarna ten tijde van Christus in Hem zouden geloven, en derhalve van hunne broeders naar het vlees zouden gehaat en vervolgd worden.
,
 Uw broeders, Te weten valse broeder, huichelaars.
,
 afzonderen, Of, afscheiden, afkerig van u zijn, u onwaardig van hun gezelschap achtende. Zie Isa 65:5 .
,
 om Mijns Naams wil, Dat is, omdat gijlieden de ware religie belijdt, die Ik ulieden te onderhouden gegeven heb ter ere van mijnen naam.
,
 zeggen Te weten spottende met de dreigementen, die de Heere door zijne profeten laat verkondigen.
,
 Dat de HEERE Alsof zij zeiden: Dat de Heere zijne macht aan ons bewijze met zijne straffen, waarmede gij ons dreigt. Dit spreken die goddeloze mensen spottenderwijze, verwerpende onheiliglijk al de dreigementen en beloften, die de Heere door zijne profeten deed. Vergelijk Isa 5:19 .
,
 Doch Hij zal Of, voorwaar, Hij [te weten de Heere] zal verschijnen; dat is, Hij zal gewisselijk komen, tot ulieder [te weten der godzaligen] vreugde, maar zij [te weten de goddelozen] zullen beschaamd worden; dat is, Ik zal hen straffen en te schande maken, zonder dat de valse goden, op wie zij hun vertrouwen zetten, hen zullen kunnen verlossen.
6Er zal een stem van een groot rumoer uit de stad zijn, een stem uit den tempel, de stem des Heeren, Die Zijn vijanden de verdiensten vergeldt.
 een stem Anders: het geluid van een gekraak.
,
 uit de stad Te weten Jeruzalem.
,
 zijn, Dat is, gehoord worden. Eenigen verstaan de woorden van dit vs. aldus: Daar zal een alarm en weeklacht gehoord worden, als de Chaldeën zullen komen om de stad Jeruzalem en den tempel te verstoren; dit zal zijn de stem des Heeren, die de Chaldeën roepen of verwekken zal om de boze Joden te straffen. Anderen nemen deze woorden aldus: De stem der leraren van het heilig Evangelie, die hunne stem als ene bazuin verheffen zullen, zal uit Jeruzalem voortgaan en uit den tempel gehoord worden, Isa 2:3 , zijnde een genaderijke stem voor de uitverkorenen, maar onaangenaam voor de vijanden Gods, 2Co 2:15-16 .
7Eer zij barensnood had, heeft zij gebaard, eer haar smart overkwam, zo is zij van een knechtje verlost.
 zij barensnood Te weten Zion, vs.8; dat is de kerk Gods; en, eer zij barensnood of weeën had, heeft zij gebaard; dat is, de kerk van Christus zal snellijk en onverhoeds aanwassen, doordien haastelijk, boven verwachting, velen uit de heidenen het Evangelie zullen aannemen,, die hun tot kinderen Gods zullen geboren worden; zie Act 2:41 , Act 2:47 , en Act 12:24 . De heidenen zijn bij grote menigten in plaats der goddeloze en ongelovige Joden tot de gemeente van Christus gekomen; zie Act 11:18 , Act 11:23 .
,
 van een knechtje Dat is, van een groot en machtig volk, hetwelk vs.8, hare zonen genoemd wordt; en Exo 4:22 , wordt Gods volk genaamd Gods zoon en de eerstgeborene. Vergelijk hiermede Rev 12:5 .
8Wie heeft ooit zulks gehoord? Wie heeft dergelijks gezien? Zou een land kunnen geboren worden op een enigen dag? Zou een volk kunnen geboren worden op een enige reize? Maar Sion heeft weeën gekregen, en zij heeft haar zonen gebaard.
 een land Dat is, de inwoners van een land, een land vol volk.
,
 op een enigen dag? Dat is, plotseling, in een korten tijd.
,
 Sion Dat is, Zion heeft hare kinderen gebaard zo haast als haar de weeën of barensnood is aangekomen, zulks is geschied als de predikatie van het heilig Evangelie haastelijk is aangenomen geworden.
,
 haar zonen gebaard Versta dit van een groot getal der heidenen, die door het geloof van Christus aangewonnen zijn. Zie vs.7.
9Zou Ik de baarmoeder openbreken, en niet genereren? zegt de Heere; zou Ik, Die genereer, voortaan toesluiten? zegt uw God.
 Zou Ik Of aldus: Zou Ik [anderen] de baarmoeder openbreken, en niet maken dat [Zion] zou baren? Of aldus: Zou Ik tot de geboorte brengen en niet doen baren? dat is, zou Ik een volk ten Evangelie bereiden, en gene genade geven om hetzelve te ontvangen, belijden en beleven? Vergelijk Isa 37:3 .
,
 toesluiten? Dat is, onvruchtbaar blijven of laten blijven. Zie Gen 16:2 , en Gen 20:17-18 .
10Verblijdt u met Jeruzalem, en verheugt u over haar, al haar liefhebbers! Weest vrolijk over haar met vreugde, gij allen, die over haar zijt treurig geweest!
 u O gij gelovige kinderen Gods, gij nieuwgeboren Christenen, van welker geboorte gesproken is vs.8.
,
 met Jeruzalem, Dat is, met de kerk Gods, het geestelijke Jeruzalem, hetwelk de Heere weder herbouwd en zeer vermeerderd heeft, door de beroeping der heidenen.
,
 over haar, Of, met haar, of in haar; dat is harenthalve.
,
 Weest vrolijk Dat is, weest hartelijk verblijd, gelijk Mat 2:10 .
,
 zijt treurig Te weten niet alleen om de verwoesting van het aardse Jeruzalem, maar veel meer omdat de kerk Gods door hare vijanden bijna geheellijk is onderdrukt geworden.
11Opdat gij moogt zuigen, en verzadigd worden van de borsten harer vertroostingen; opdat gij moogt uitzuigen, en u verlusten met den glans harer heerlijkheid.
 Opdat gij Opdat gijlieden moogt deelachtig worden de gaven, die de Heere over zijne kerk rijkelijk zal uitstorten. Zie de aantekening Psa 36:9 .
,
 harer vertroostingen; Dat is, van haar veelvoudigen troost, waarmede zij de verslagen conscientiën vertroost. Zie 2Co 1:3-4 .
,
 met den glans Of, met den overvloed harer glorie of heerlijkheid.
12Want alzo zegt de Heere: Ziet, Ik zal den vrede over haar uitstrekken als een rivier, en de heerlijkheid der heidenen als een overlopende beek; dan zult gijlieden zuigen; gij zult op de zijden gedragen worden, en op de knieën zeer vriendelijk getroeteld worden.
 den vrede Het woord vrede wordt verscheidenlijk genomen in de Heilige Schrift:I. voor een geestelijken vrede, rijzende uit het geloof aan Christus, Rom 5:1 ;II. voor een broederlijken vrede, dien de ene mens met den anderen heeft, gelijk Mar 9:50 ; Joh 14:27 ;III. betekent het ook benevens rust van oorlog, alle heil en welvaart, zo aan de ziel als aan het lichaam. Zie Psa 37:11 .
,
 over haar Of, tot haar neigen, of buigen; te weten tot Zion; dat is tot mijne kerk.
,
 als een rivier, Zie Isa 48:18 .
,
 de heerlijkheid Dat is rijkdom. Zie Isa 61:6 , en Rev 21:26 .
,
 gijlieden Te weten gij godzalige Joden.
,
 zuigen; Te weten, de onvervalste melk van het goddelijke Woord.
,
 op de zijden Dat is, op de armen. De zin is: De Christelijke Kerk en hare leraars zullen met u in alle beleefdheid en vriendelijkheid omgaan, gelijk ene moeder met haar teder kindje doet, niets nalatende van alles wat tot uwe onderrichting en godzaligheid zou mogen strekken. Zie Num 11:12 ; Isa 49:22 , en Isa 60:4 , Isa 60:16 ; Rom 15:1-2 ; Gal 6:1-2 , en 1Th 2:7 .
,
 getroeteld Of, geliefkoosd worden.
13Als een, dien zijn moeder troost, alzo zal Ik u troosten; ja, gij zult te Jeruzalem getroost worden.
 zal Ik u Dat is, Ik zal ulieden alle vaderlijke en moederlijke liefde bewijzen, en Ik zal ulieden met goedertierenheid omhelzen. Zie Isa 40:11 .
,
 te Jeruzalem Dat is, in de gemeente der gelovigen.
14En gij zult het zien, en uw hart zal vrolijk zijn, en uw beenderen zullen groenen als het tedere gras; dan zal de hand des Heeren bekend worden aan Zijn knechten, en Hij zal Zijn vijanden gram worden.
 uw hart Dat is, ulieder innerlijk gemoed, of inwendige mens; Psa 22:27 , en Psa 69:33 .
,
 uw beenderen Dat is, gijlieden zult lustig en levendig gemaakt worden, door de kracht van des Heeren Geest, in plaats waar gij tevoren als verdroogd en van droefenis verwelkt waart. Het woord beenderen betekent somtijds al de ledematen van het lichaam. Zie de aantekening Psa 35:10 , en Psa 51:10 . Zie het tegendeel van dit lid Pro 17:22 .
,
 als het tedere gras; Hetwelk in den kouden winter schijnt dood te wezen, maar met de lente verkwikt het weder.
,
 de hand Dat is, de sterkte en kracht, of de hulp des Heeren.
,
 aan Zijn knechten, Dat is, aan alle godzaligen.
,
 gram worden Of gramschap betonen. Het Hebreeuwse woord betekent ook verfoeien, gelijk Num 23:7-8 .
15Want ziet, de Heere zal met vuur komen, en Zijn wagenen als een wervelwind; om met grimmigheid Zijn toorn hiertoe te wenden, en Zijn schelding met vuurvlammen.
 met vuur komen, Of, in, of als vuur komen. Dit is ene beschrijving der wraak, die God oefenen zal; en het kan verstaan worden van de lichamelijke straf, die God over zijne vijanden brengen zal hier in hun leven, alsook van het jongste gericht; 2Th 1:8-9 . Zie ook Jer 5:14 .
,
 wagenen Versta hier, krijgswagens. Vergelijk dit met Psa 68:18 .
,
 Zijn toorn Dat is, zijne straffen.
,
 te wenden, Of, aan te leggen.
,
 Zijn schelding Dat is, zijnen toorn, zijne straffen. Zie Psa 9:6 .
16Want met vuur, en met Zijn zwaard zal de Heere in het recht treden met alle vlees; en de verslagenen des Heeren zullen vermenigvuldigd zijn.
 vuur, Versta hier het vuur der goddelijke gramschap en wraak. Zie Job 22:20 .
,
 en met Eenigen aldus: Dat is met het zwaard.
,
 Zijn zwaard Hier verstaan enigen het zwaard der Chaldeën en van andere vijanden, die de Heere tegen de Joden zenden zou; daarom noemt Hij hen zijn zwaard. Doch anderen verstaan hier door het zwaard het Woord des Heeren, gelijk Eph 6:17 ; Heb 4:12 .
,
 met alle vlees; Dat is, met alle goddeloze mensen, die hem ongehoorzaam en wederspannig zullen geweest zijn.
17Die zichzelven heiligen, en zichzelven reinigen in de hoven, achter een in het midden derzelve, die zwijnenvlees eten, en verfoeisel, en muizen; te zamen zullen zij verteerd worden, spreekt de Heere.
 Die Eene verklaring hoedanig die vijanden waren, die de Heere verslaan zou, te weten die de afgoden eren en hun leven naar de wet van God niet aanstellen.
,
 zichzelven heiligen, Te weten naar de wijze der afgodendienaars om hunnen valsen goden te behagen.
,
 in de hoven, Of, tot de hoven; dat is om in de hoven der afgoden te gaan offeren. Zie Isa 1:29 , en Isa 65:3 .
,
 achter een Dat is, de een achter den ander, of na elkander. Eenigen verstaan hier onder een een put of poel in de hoven gelegen, bij of achter welken zij zich met het water deszelven wiesen, om alzo zichzelven te reinigen; anderen, achter enen [boom]; dat is, achter een gehucht bomen, enigen afgod toegeëigend; anderen, achter den [tempel] van den eenen, te weten God, die Een genoemd wordt, Deu 6:4 , ook noemen sommigen onder de heidenen God den Eenen; anderen, achter [den tempel des afgods] Achad, welken Achad zij menen te zijn een afgod bij de Assyriërs, vertegenwoordigende de zon.
,
 in het midden Dat is, openlijk.
,
 die zwijnenvlees Zie boven vs.3; Lev 11:7 , enz.
,
 verteerd worden, Dat is, uitgeroeid worden.
18Hun werken en hun gedachten! Het komt, dat Ik vergaderen zal alle heidenen en tongen, en zij zullen komen, en zij zullen Mijn heerlijkheid zien.
 Hun werken Anders: maar mij aangaande, o hunne werken, enz., alsof God, nadat Hij in het voorgaande vers, vs.17, de gruwelijke afgoderij der goddeloze Joden bestraft had, een bedreiging hierbij voegde, sprekende als de vertoornde, met korte afgebroken woorden. Of men kan deze woorden aldus stellen: Zou Ik hunne werken en hunne gedachten [verdragen]? Alsof Hij zeide: Ik zal ze geenszins verdragen, maar op een korten tijd zal Ik alle heidenen vergaderen, enz.
,
 Het komt, Dat is, de tijd komt.
,
 dat Ik vergaderen Dat is, in de plaats der boze en goddeloze Joden zal Ik de heidenen roepen, en Ik zal hun mijne heerlijkheid openbaren.
,
 tongen, Dat is, allerlei volken, die verscheidene talen spreken.
,
 Mijn heerlijkheid Die God de Heere in het Evangelie openbaart, verlossende het menselijke geslacht door Jezus Christus.
,
 zien Dat is, deelachtig worden.
19En Ik zal een teken aan hen zetten, en uit hen, die het ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot de heidenen naar Tarsis, Pul, en Lud, de boogschutters, naar Tubal en Javan, tot de ver gelegen eilanden, die Mijn gerucht niet gehoord, noch Mijn heerlijkheid gezien hebben; en zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen.
 een teken Waaraan men de bekeerde Joden voor mijne kinderen en dienaars moge kennen. Dit teken is de belijdenis der leer van het Christelijke geloof en het gebruik der heilige sacramenten; en innerlijk de Heilige Geest, door welken zij verzegeld worden; Eph 1:13 .
,
 die het ontkomen Te weten uit de verwerping van den groten hoop, uit het algemene verderf en den ondergang der Joden; gelijk vervuld is in de apostelen en anderen, die het Evangelie onder de heidenen hebben verkondigd.
,
 naar Tarsis, Te weten tot degenen, die in Tharsis wonen, en zo in het volgende. Van Tharsis zie de aantekening 1Ki 10:22 .
,
 Pul, Dit meent men dat de Afrikanen betekent. Pul was ook een naam van een koning van Assyrië. Zie 2Ki 15:19-20 , en 1Ch 5:26 .
,
 Lud, Zie Gen 10:13 , Gen 10:22 .
,
 de boogschutters, Hebreeuws, de boogtrekkers, of de boogspanners; dat is, die met den boog schieten. Vergelijk Jer 46:9 .
,
 Tubal Zie Gen 10:2 .
,
 Javan, Dat is, de Grieken; zie Gen 10:2 .
,
 Mijn gerucht Hebreeuws, mijn gehoor, of horing; dat is, die van mij niet gehoord hebben, die de predikatie van het heilig Evangelie nog niet gehoord hadden. Zie Rom 10:16-17 . Anderen, die het gerucht, gelangende mijn grote macht, nog niet gehoord hadden.
,
 zij zullen Mijn heerlijkheid Of, dezelve; te weten die Ik tot de heidenen zal zenden, namelijk de apostelen en andere leraars, als Barnabas, Silas, Timotheus, Titus, Lukas, enz.
20En zij zullen al uw broeders uit alle heidenen den Heere ten spijsoffer brengen, op paarden, en op wagenen, en op rosbaren, en op muildieren, en op snelle lopers, naar Mijn heiligen berg toe, naar Jeruzalem, zegt de Heere, gelijk als de kinderen Israëls het spijsoffer in een rein vat brengen ten huize des Heeren.
 al uw broeders Te weten uwe broeders in Christus, of geloofsgenoten, de uitverkoren heidenen, die bekeerd zijnde door de predikatie van het heilig Evangelie tot Abrahams kinderen zullen gemaakt worden, en dienvolgens der Joden broeders zijn zullen.
,
 ten spijsoffer Of, tot ene offerande, om den Heere geofferd te worden. Anders: tot een geschenk. Zie Rom 15:16 ; alzo ook onder in vs.20.
,
 op paarden, Dat is, met alle vlijt, en behulpelijke middelen.
,
 op rosbaren, Of, op bedekte wagens, op koetsen.
,
 op snelle lopers, Of, op snelle beesten, of op postpaarden.
,
 naar Mijn heiligen berg Dat is, tot de gemeenschap der heiligen; zie Isa 2:2 .
,
 naar Jeruzalem, Uit vs.23 is wel af te nemen dat dit niet is te verstaan van het stoffelijke Jeruzalem, want het is onmogelijk dat alle vlees alle maanden, of alle weken, daar komen zou om te aanbidden.
21En ook zal Ik uit dezelve enigen tot priesters en tot Levieten nemen, zegt de Heere.
 uit dezelve Te weten uit de bekeerde heidenen.
,
 tot priesters Dat is, tot leraars en tot predikanten van het heilig Evangelie. Zie Rom 15:16 ; Phi 2:17 .
22Want gelijk als die nieuwe hemel en die nieuwe aarde, die Ik maken zal, voor Mijn aangezicht zullen staan, spreekt de Heere, alzo zal ook ulieder zaad en ulieder naam staan.
 die nieuwe hemel Zie Isa 65:17 , en 2Pe 3:13 ; Rev 21:1 .
,
 ulieder zaad Dat is, daar zal altijd op de wereld ene kerk en een hoopje der gelovigen zijn en blijven. Het rijk van Christus wordt Heb 12:28 genoemd een onbeweeglijk koninkrijk.
23En het zal geschieden, dat van de ene nieuwe maan tot de andere, en van den enen sabbat tot den anderen, alle vlees komen zal om aan te bidden voor Mijn aangezicht, zegt de Heere.
 van de ene Hebreeuws, van [den tijd der] nieuwe maan tot zijn nieuwe maan; dat is, steeds aan een ander, zonder onderscheid der dagen, die in het Oude Testament verordineerd waren. Vergelijk Col 2:16 .
,
 tot den anderen, Hebreeuws, tot zijnen sabbat.
,
 alle vlees Dat is, allerlei volken op aarde, zo heidenen als Joden. Zie Joe 2:28 ; Act 2:17 . Zie ook boven vs.20.
24En zij zullen henen uitgaan, en zij zullen de dode lichamen der lieden zien, die tegen Mij overtreden hebben; want hun worm zal niet sterven, en hun vuur zal niet uitgeblust worden, en zij zullen allen vlees een afgrijzing wezen.
 zij zullen henen Te weten de ware ledematen der gemeente, de gelovigen.
,
 de dode lichamen Dit kan wel naar de letter genomen worden, gelijk Isa 34:3 , en elders; doch hier kan het ook genomen worden voor zodanigen, die in zonden dood zijn, ofschoon zij leven naar het lichaam, gelijk 1Ti 5:6 , en Rev 20:5 .
,
 zien, En zich verblijden vanwege de rechtvaardige straf des Heeren over de goddelozen, zowel in dit als in het toekomende leven. Vergelijk Rev 12:10 , enz., en Rev 19:1-2 , enz.
,
 hun worm Christus past deze woorden op de vervloekten in de hel, waar de worm der conscientie niet sterft, maar altijd knaagt, en het vuur van den toorn Gods nimmermeer uitgeblust wordt; Mar 9:44 .
,
 allen vlees Te weten allen uitverkorenen kinderen Gods, of allen anderen creaturen.
,
 een afgrijzing wezen Of, gruwel, of vloek zijn. Het Hebreeuwse woord wordt alleen hier en Dan 12:2 gevonden. In beide plaatsen wordt er gesproken van hardnekkige zondaars, van wie alle vromen en alle godzalige personen walg hebben.
Copyright information for DutSVVA