Isaiah 66
1Alzo zegt de Heere: De hemel is Mijn troon, en de aarde is de voetbank Mijner voeten; waar zou dat huis zijn, dat gijlieden Mij zoudt bouwen, en waar is de plaats Mijner rust? ▼ , ▼▼ waar zou dat huis zijn, Alsof hij zeide: Gij moet niet menen dat Ik in een tempel kan besloten worden. Vele Joden te dien tijde meenden dat zij genoeg deden als zij God in den tempel, aan welken zij Hem voornamelijk hielden verbonden, dienden met den uiterlijken godsdienst van Hem bevolen, al leefden zij niet naar al zijne geboden, maar hun leven goddelooslijk aanstelden. Doch deze bestraffing van den uiterlijken godsdienst der Joden moet men alzo verstaan, dat daaronder mede geprofeteerd is van de afschaffing der ceremoniën van het Oude Testament.
,
▼▼ waar is de plaats Of, welke is de plaats mijner rust; gelijk Act 7:49 . De tabernakel en de tempel worden genoemd de rust des Heeren, 1Ch 28:2 ; 2Ch 6:41 , en Psa 132:8 . Zie de aantekening aldaar. Maar van het nieuwe of hemelse Jeruzalem wordt er gezegd, Rev 21:22 :Ik zag een tempel daarin, want de Heere de almachtige God is hun tempel, en het Lam, en nu is de tijd, dat de waarachtige aanbidders den Vader zullen aanbidden in den geest en in der waarheid aan geen plaats gebonden zijnde; Joh 4:21 , Joh 4:23 .
2Want Mijn hand heeft al deze dingen gemaakt, en al deze dingen zijn geweest, spreekt de Heere; maar op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene van geest, en die voor Mijn woord beeft. ▼
,
▼▼ hand Dat is, macht.
,
▼▼ en al deze dingen Of, alzo, dies, daaRom.
,
▼
,
▼▼ maar op dezen Of, maar wien zal Ik aanschouwen? dat is, wien zal Ik genadig zijn? dat is, mijne gunst en hulp laten genieten?
,
▼▼ arme En die zijne armoede bekent, namelijk zijn geestelijke armoede, dat is de ontbering van gerechtigheid.
,
▼
,
▼▼ die voor Mijn woord beeft Dat is, die mijne majesteit en hoogheid in zulke achting heeft, dat hij vreest en beeft voor mijne geboden, dezelve met kinderlijke vrees en eerbieding ontvangende en zich onderwerpende. Vergelijk Ezr 9:4 , en Ezr 10:3 , onder vs.5; Hos 11:10-11 . Zie ook Exo 19:16 ; Job 37:1 .
3Wie een os slacht, slaat een man; wie een lam offert, breekt een hond den hals; wie spijsoffer offert, is als die zwijnenbloed offert; wie wierook brandt ten gedenkoffer, is als die een afgod zegent. Dezen verkiezen ook hun wegen, en hun ziel heeft lust aan hun verfoeiselen. ▼
,
▼▼ slaat een man; Of, verslaat; dat is doodt enen man. De zin is: Dat is mij zo onaangenaam, ja men vertoornt er mij zozeer mede, alsof hij een man versloeg.
,
▼
,
▼▼ zwijnenbloed Zie Lev 11:7-8 , Lev 11:26 ; Deu 14:8 ; alwaar niet alleen verboden wordt zwijnenvlees te eten, maar de Joden mochten het niet aanroeren zonder zich te onreinigen.
,
▼
,
▼
,
▼▼ zegent Of looft; dat is dankt, alsof hij een ware god ware.
,
▼▼ Dezen verkiezen De zin is: Zij treden niet op de wegen, die Ik hun heb voorgeschreven, maar zij verkiezen zichzelven wegen, dat is wijzen en manieren van godsdienst, of hun boze lusten en kwade begeerlijkheden.
,
▼ 4Ik zal ook verkiezen het loon hunner handelingen, en hun vreze zal Ik over hen doen komen, omdat Ik geroepen heb, en niemand antwoordde, Ik gesproken heb en zij niet hoorden, maar deden dat kwaad is in Mijn ogen, en verkoren hetgeen waartoe Ik geen lust had. ▼▼ Ik zal ook Alsof God zeide: Hebben zij hunne wegen gekozen en ingegaan, Ik zal ook kiezen wat Ik doen zal.
,
▼▼ het loon Anders: Ik zal ook hunne veranderlijkheden kiezen; dat is, Ik zal hen ook straffen vanwege hunne huichelarij, en zal hen hier en daar doen draven en in de gevangenis doen gaan. Anders, om hunner bespottingen wil; dat is, Ik zal hunne boosheid en huichelarij ontdekken, met welke zij mij de ogen menen te verblinden.
,
▼
,
▼ 5Hoort des Heeren woord, gij, die voor Zijn woord beeft! Uw broeders, die u haten, die u verre afzonderen, om Mijns Naams wil, zeggen: Dat de Heere heerlijk worde! Doch Hij zal verschijnen tot ulieder vreugde, zij daarentegen zullen beschaamd worden. ▼▼ Hoort des HEEREN woord, Hier spreekt nu God, of de profeet, de godzalige Israëlieten aan, die ten tijde der profeten geweest zijn, en die daarna ten tijde van Christus in Hem zouden geloven, en derhalve van hunne broeders naar het vlees zouden gehaat en vervolgd worden.
,
▼▼ Uw broeders, Te weten valse broeder, huichelaars.
,
▼
,
▼▼ om Mijns Naams wil, Dat is, omdat gijlieden de ware religie belijdt, die Ik ulieden te onderhouden gegeven heb ter ere van mijnen naam.
,
▼▼ zeggen Te weten spottende met de dreigementen, die de Heere door zijne profeten laat verkondigen.
,
▼
,
▼▼ Doch Hij zal Of, voorwaar, Hij [te weten de Heere] zal verschijnen; dat is, Hij zal gewisselijk komen, tot ulieder [te weten der godzaligen] vreugde, maar zij [te weten de goddelozen] zullen beschaamd worden; dat is, Ik zal hen straffen en te schande maken, zonder dat de valse goden, op wie zij hun vertrouwen zetten, hen zullen kunnen verlossen.
6Er zal een stem van een groot rumoer uit de stad zijn, een stem uit den tempel, de stem des Heeren, Die Zijn vijanden de verdiensten vergeldt. ▼▼ een stem Anders: het geluid van een gekraak.
,
▼▼ uit de stad Te weten Jeruzalem.
,
▼▼ zijn, Dat is, gehoord worden. Eenigen verstaan de woorden van dit vs. aldus: Daar zal een alarm en weeklacht gehoord worden, als de Chaldeën zullen komen om de stad Jeruzalem en den tempel te verstoren; dit zal zijn de stem des Heeren, die de Chaldeën roepen of verwekken zal om de boze Joden te straffen. Anderen nemen deze woorden aldus: De stem der leraren van het heilig Evangelie, die hunne stem als ene bazuin verheffen zullen, zal uit Jeruzalem voortgaan en uit den tempel gehoord worden, Isa 2:3 , zijnde een genaderijke stem voor de uitverkorenen, maar onaangenaam voor de vijanden Gods, 2Co 2:15-16 .
7Eer zij barensnood had, heeft zij gebaard, eer haar smart overkwam, zo is zij van een knechtje verlost. ▼▼ zij barensnood Te weten Zion, vs.8; dat is de kerk Gods; en, eer zij barensnood of weeën had, heeft zij gebaard; dat is, de kerk van Christus zal snellijk en onverhoeds aanwassen, doordien haastelijk, boven verwachting, velen uit de heidenen het Evangelie zullen aannemen,, die hun tot kinderen Gods zullen geboren worden; zie Act 2:41 , Act 2:47 , en Act 12:24 . De heidenen zijn bij grote menigten in plaats der goddeloze en ongelovige Joden tot de gemeente van Christus gekomen; zie Act 11:18 , Act 11:23 .
,
▼ 8Wie heeft ooit zulks gehoord? Wie heeft dergelijks gezien? Zou een land kunnen geboren worden op een enigen dag? Zou een volk kunnen geboren worden op een enige reize? Maar Sion heeft weeën gekregen, en zij heeft haar zonen gebaard. ▼▼ een land Dat is, de inwoners van een land, een land vol volk.
,
▼▼ op een enigen dag? Dat is, plotseling, in een korten tijd.
,
▼▼ Sion Dat is, Zion heeft hare kinderen gebaard zo haast als haar de weeën of barensnood is aangekomen, zulks is geschied als de predikatie van het heilig Evangelie haastelijk is aangenomen geworden.
,
▼▼ haar zonen gebaard Versta dit van een groot getal der heidenen, die door het geloof van Christus aangewonnen zijn. Zie vs.7.
9Zou Ik de baarmoeder openbreken, en niet genereren? zegt de Heere; zou Ik, Die genereer, voortaan toesluiten? zegt uw God. ▼
,
▼ 10Verblijdt u met Jeruzalem, en verheugt u over haar, al haar liefhebbers! Weest vrolijk over haar met vreugde, gij allen, die over haar zijt treurig geweest! ▼▼ u O gij gelovige kinderen Gods, gij nieuwgeboren Christenen, van welker geboorte gesproken is vs.8.
,
▼▼ met Jeruzalem, Dat is, met de kerk Gods, het geestelijke Jeruzalem, hetwelk de Heere weder herbouwd en zeer vermeerderd heeft, door de beroeping der heidenen.
,
▼▼ over haar, Of, met haar, of in haar; dat is harenthalve.
,
▼
,
▼▼ zijt treurig Te weten niet alleen om de verwoesting van het aardse Jeruzalem, maar veel meer omdat de kerk Gods door hare vijanden bijna geheellijk is onderdrukt geworden.
11Opdat gij moogt zuigen, en verzadigd worden van de borsten harer vertroostingen; opdat gij moogt uitzuigen, en u verlusten met den glans harer heerlijkheid. ▼
,
▼
,
▼▼ met den glans Of, met den overvloed harer glorie of heerlijkheid.
12Want alzo zegt de Heere: Ziet, Ik zal den vrede over haar uitstrekken als een rivier, en de heerlijkheid der heidenen als een overlopende beek; dan zult gijlieden zuigen; gij zult op de zijden gedragen worden, en op de knieën zeer vriendelijk getroeteld worden. ▼▼ den vrede Het woord vrede wordt verscheidenlijk genomen in de Heilige Schrift:I. voor een geestelijken vrede, rijzende uit het geloof aan Christus, Rom 5:1 ;II. voor een broederlijken vrede, dien de ene mens met den anderen heeft, gelijk Mar 9:50 ; Joh 14:27 ;III. betekent het ook benevens rust van oorlog, alle heil en welvaart, zo aan de ziel als aan het lichaam. Zie Psa 37:11 .
,
▼▼ over haar Of, tot haar neigen, of buigen; te weten tot Zion; dat is tot mijne kerk.
,
▼
,
▼
,
▼▼ gijlieden Te weten gij godzalige Joden.
,
▼▼ zuigen; Te weten, de onvervalste melk van het goddelijke Woord.
,
▼▼ op de zijden Dat is, op de armen. De zin is: De Christelijke Kerk en hare leraars zullen met u in alle beleefdheid en vriendelijkheid omgaan, gelijk ene moeder met haar teder kindje doet, niets nalatende van alles wat tot uwe onderrichting en godzaligheid zou mogen strekken. Zie Num 11:12 ; Isa 49:22 , en Isa 60:4 , Isa 60:16 ; Rom 15:1-2 ; Gal 6:1-2 , en 1Th 2:7 .
,
▼▼ getroeteld Of, geliefkoosd worden.
13Als een, dien zijn moeder troost, alzo zal Ik u troosten; ja, gij zult te Jeruzalem getroost worden. ▼
,
▼▼ te Jeruzalem Dat is, in de gemeente der gelovigen.
14En gij zult het zien, en uw hart zal vrolijk zijn, en uw beenderen zullen groenen als het tedere gras; dan zal de hand des Heeren bekend worden aan Zijn knechten, en Hij zal Zijn vijanden gram worden. ▼
,
▼▼ uw beenderen Dat is, gijlieden zult lustig en levendig gemaakt worden, door de kracht van des Heeren Geest, in plaats waar gij tevoren als verdroogd en van droefenis verwelkt waart. Het woord beenderen betekent somtijds al de ledematen van het lichaam. Zie de aantekening Psa 35:10 , en Psa 51:10 . Zie het tegendeel van dit lid Pro 17:22 .
,
▼▼ als het tedere gras; Hetwelk in den kouden winter schijnt dood te wezen, maar met de lente verkwikt het weder.
,
▼▼ de hand Dat is, de sterkte en kracht, of de hulp des Heeren.
,
▼▼ aan Zijn knechten, Dat is, aan alle godzaligen.
,
▼▼ gram worden Of gramschap betonen. Het Hebreeuwse woord betekent ook verfoeien, gelijk Num 23:7-8 .
15Want ziet, de Heere zal met vuur komen, en Zijn wagenen als een wervelwind; om met grimmigheid Zijn toorn hiertoe te wenden, en Zijn schelding met vuurvlammen. ▼
,
▼
,
▼▼ Zijn toorn Dat is, zijne straffen.
,
▼▼ te wenden, Of, aan te leggen.
,
▼ 16Want met vuur, en met Zijn zwaard zal de Heere in het recht treden met alle vlees; en de verslagenen des Heeren zullen vermenigvuldigd zijn. ▼
,
▼▼ en met Eenigen aldus: Dat is met het zwaard.
,
▼
,
▼▼ met alle vlees; Dat is, met alle goddeloze mensen, die hem ongehoorzaam en wederspannig zullen geweest zijn.
17Die zichzelven heiligen, en zichzelven reinigen in de hoven, achter een in het midden derzelve, die zwijnenvlees eten, en verfoeisel, en muizen; te zamen zullen zij verteerd worden, spreekt de Heere. ▼▼ Die Eene verklaring hoedanig die vijanden waren, die de Heere verslaan zou, te weten die de afgoden eren en hun leven naar de wet van God niet aanstellen.
,
▼▼ zichzelven heiligen, Te weten naar de wijze der afgodendienaars om hunnen valsen goden te behagen.
,
▼
,
▼▼ achter een Dat is, de een achter den ander, of na elkander. Eenigen verstaan hier onder een een put of poel in de hoven gelegen, bij of achter welken zij zich met het water deszelven wiesen, om alzo zichzelven te reinigen; anderen, achter enen [boom]; dat is, achter een gehucht bomen, enigen afgod toegeëigend; anderen, achter den [tempel] van den eenen, te weten God, die Een genoemd wordt, Deu 6:4 , ook noemen sommigen onder de heidenen God den Eenen; anderen, achter [den tempel des afgods] Achad, welken Achad zij menen te zijn een afgod bij de Assyriërs, vertegenwoordigende de zon.
,
▼▼ in het midden Dat is, openlijk.
,
▼
,
▼▼ verteerd worden, Dat is, uitgeroeid worden.
18Hun werken en hun gedachten! Het komt, dat Ik vergaderen zal alle heidenen en tongen, en zij zullen komen, en zij zullen Mijn heerlijkheid zien. ▼▼ Hun werken Anders: maar mij aangaande, o hunne werken, enz., alsof God, nadat Hij in het voorgaande vers, vs.17, de gruwelijke afgoderij der goddeloze Joden bestraft had, een bedreiging hierbij voegde, sprekende als de vertoornde, met korte afgebroken woorden. Of men kan deze woorden aldus stellen: Zou Ik hunne werken en hunne gedachten [verdragen]? Alsof Hij zeide: Ik zal ze geenszins verdragen, maar op een korten tijd zal Ik alle heidenen vergaderen, enz.
,
▼▼ Het komt, Dat is, de tijd komt.
,
▼▼ dat Ik vergaderen Dat is, in de plaats der boze en goddeloze Joden zal Ik de heidenen roepen, en Ik zal hun mijne heerlijkheid openbaren.
,
▼▼ tongen, Dat is, allerlei volken, die verscheidene talen spreken.
,
▼▼ Mijn heerlijkheid Die God de Heere in het Evangelie openbaart, verlossende het menselijke geslacht door Jezus Christus.
,
▼▼ zien Dat is, deelachtig worden.
19En Ik zal een teken aan hen zetten, en uit hen, die het ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot de heidenen naar Tarsis, Pul, en Lud, de boogschutters, naar Tubal en Javan, tot de ver gelegen eilanden, die Mijn gerucht niet gehoord, noch Mijn heerlijkheid gezien hebben; en zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen. ▼
,
▼▼ die het ontkomen Te weten uit de verwerping van den groten hoop, uit het algemene verderf en den ondergang der Joden; gelijk vervuld is in de apostelen en anderen, die het Evangelie onder de heidenen hebben verkondigd.
,
▼
,
▼▼ Pul, Dit meent men dat de Afrikanen betekent. Pul was ook een naam van een koning van Assyrië. Zie 2Ki 15:19-20 , en 1Ch 5:26 .
,
▼
,
▼
,
▼
,
▼
,
▼▼ Mijn gerucht Hebreeuws, mijn gehoor, of horing; dat is, die van mij niet gehoord hebben, die de predikatie van het heilig Evangelie nog niet gehoord hadden. Zie Rom 10:16-17 . Anderen, die het gerucht, gelangende mijn grote macht, nog niet gehoord hadden.
,
▼▼ zij zullen Mijn heerlijkheid Of, dezelve; te weten die Ik tot de heidenen zal zenden, namelijk de apostelen en andere leraars, als Barnabas, Silas, Timotheus, Titus, Lukas, enz.
20En zij zullen al uw broeders uit alle heidenen den Heere ten spijsoffer brengen, op paarden, en op wagenen, en op rosbaren, en op muildieren, en op snelle lopers, naar Mijn heiligen berg toe, naar Jeruzalem, zegt de Heere, gelijk als de kinderen Israëls het spijsoffer in een rein vat brengen ten huize des Heeren. ▼▼ al uw broeders Te weten uwe broeders in Christus, of geloofsgenoten, de uitverkoren heidenen, die bekeerd zijnde door de predikatie van het heilig Evangelie tot Abrahams kinderen zullen gemaakt worden, en dienvolgens der Joden broeders zijn zullen.
,
▼
,
▼▼ op paarden, Dat is, met alle vlijt, en behulpelijke middelen.
,
▼▼ op rosbaren, Of, op bedekte wagens, op koetsen.
,
▼▼ op snelle lopers, Of, op snelle beesten, of op postpaarden.
,
▼
,
▼▼ naar Jeruzalem, Uit vs.23 is wel af te nemen dat dit niet is te verstaan van het stoffelijke Jeruzalem, want het is onmogelijk dat alle vlees alle maanden, of alle weken, daar komen zou om te aanbidden.
21En ook zal Ik uit dezelve enigen tot priesters en tot Levieten nemen, zegt de Heere. ▼▼ uit dezelve Te weten uit de bekeerde heidenen.
,
▼ 22Want gelijk als die nieuwe hemel en die nieuwe aarde, die Ik maken zal, voor Mijn aangezicht zullen staan, spreekt de Heere, alzo zal ook ulieder zaad en ulieder naam staan. ▼
,
▼ 23En het zal geschieden, dat van de ene nieuwe maan tot de andere, en van den enen sabbat tot den anderen, alle vlees komen zal om aan te bidden voor Mijn aangezicht, zegt de Heere. ▼
,
▼▼ tot den anderen, Hebreeuws, tot zijnen sabbat.
,
▼ 24En zij zullen henen uitgaan, en zij zullen de dode lichamen der lieden zien, die tegen Mij overtreden hebben; want hun worm zal niet sterven, en hun vuur zal niet uitgeblust worden, en zij zullen allen vlees een afgrijzing wezen. ▼▼ zij zullen henen Te weten de ware ledematen der gemeente, de gelovigen.
,
▼
,
▼▼ zien, En zich verblijden vanwege de rechtvaardige straf des Heeren over de goddelozen, zowel in dit als in het toekomende leven. Vergelijk Rev 12:10 , enz., en Rev 19:1-2 , enz.
,
▼
,
▼▼ allen vlees Te weten allen uitverkorenen kinderen Gods, of allen anderen creaturen.
,
▼
Copyright information for
DutSVVA