Jeremiah 16:7

7Ook zal men hun niets uitdelen over den rouw, om iemand te troosten over een dode; noch hun te drinken geven uit den troostbeker, over iemands vader of over iemands moeder.
 uitdelen Versta, geen brood; dat is, spijs, [hetwelk bij het Hebreeuwse woord gevoegd wordt, Isa 58:7 ; Lam 4:4 ] , die de vrienden en naburen plachten te zenden of te brengen in het sterfhuis, of ter plaatse waar de vrienden tot een leedmaal bijeenkwamen om de treurigen te vertroosten en te verkwikken, etende en drinkende met hen. Zie Deu 26:14 ; Eze 24:17 , Eze 24:22 . Dit komt met het volgende [waar van drinken gesproken wordt] zeer wel overeen. Sommigen verstaan het van het verdelen, of uitbreiden en wringen der handen, dat men wel gewoon is te doen in groten rouw.
Copyright information for DutSVVA