Jeremiah 25:34-35

34Huilt, gij herders! en schreeuwt, en wentelt u in de as, gij heerlijken van de kudde! want uw dagen zijn vervuld, dat men slachten zal, en van uw verstrooiingen, dan zult gij vervallen als een kostelijk vat.
 herders Regeerders in politie en kerk.
,
 in de as , Dit is hier ingevoegd uit boven Jer 6:26 .
,
 heerlijken van de kudde Alzo noemt God de voortreffelijksten en machtigsten onder het volk; alzo vs.35,36; zie van het Hebreeuwse woord Psa 8:2 .
,
 uw dagen zijn vervuld, Die u van God verordineerd zijn; zie Psa 37:13 .
,
 slachten zal, Te weten, u, of de een den ander.
,
 verstrooiingen, Versta, de dagen uwer verstrooiingen; [dat is, dat gij verstrooid zult worden] of, uwe verstrooiingen zijn nabij.
,
 kostelijk vat Hebreeuws, vat d er begeerte, of van den lust, van den wens; dat is, schoon, lustig, kostelijk, gewenst [zie 2Ch 32:27 ] ; de zin is dat al hunne schoonheid en heerlijkheid vergaan zal, gelijk [bij exempel] een schoon en kostelijk glas, of iets anders, dat van zeer brekelijke stof gemaakt zijnde, in stukken valt, en nergens meer toe deugt noch weder samengezet of hermaakt kan worden.
35En de vlucht zal vergaan van de herders, en de ontkoming van de heerlijken der kudde.
 vergaan van de herders, Of, verloren zijn voor, enz. dat is, daar zal geen ontvlieden zijn voor de regeerders, noch ontkoming voor de machtigen van het volk. Vergelijk Psa 142:5 ; Amo 2:14-16 , enz.
Copyright information for DutSVVA