‏ Jeremiah 36:26

26Daartoe gebood de koning aan Jerahmeel, den zoon van Hammelech, en Zeraja, den zoon van Azriël, en Selemja, den zoon van Abdeël, om den schrijver Baruch en den profeet Jeremia te vangen. Maar de Heere had hen verborgen.
  Hammelech, Of, des konings; dat is, zijn eigen zoon; alzo onder Jer 38:6 .
,
 vangen Alzo wordt het Hebreeuwse woord, dat anders nemen en voorts halen betekent, ook gebruikt; Pro 24:11 , en onder Jer 39:5 .
Copyright information for DutSVVA