Jeremiah 47
1Het woord des Heeren, dat tot den profeet Jeremia geschiedde, tegen de Filistijnen; eer dat Farao Gaza sloeg. ▼▼ Faraö Sommigen menen dat Farao Necho al bij het leven van Josia het land der Filistijnen zou hebben ingenomen en behouden tot de aankomst van Nebukadnezar, eer hij de eerste maal optrok naar Karchemis, waarvan hier geprofeteerd wordt; zie boven Jer 46:2 . Alzo zou Jeremia dit geprofeteerd hebben ten tijde als Josia nog in bloei was.
,
▼
,
▼ 2Zo zegt de Heere: Ziet, wateren komen op van het noorden, en zullen worden tot een overlopende beek, en overlopen het land en de volheid van hetzelve, de stad en die daarin wonen; en de mensen zullen schreeuwen, en al de inwoners des lands zullen huilen; ▼▼ wateren komen op van het noorden, Versta, het groot en verschrikkelijk Babylonisch krijgsheir [zie deze manier van spreken Isa 8:7 ] , gelijk doorgaans in deze profetieën door het noorden Babel verstaan wordt; vergelijk inzonderheid boven Jer 25:9 , enz., hoewel enigen menen [uit vs.1], dat Farao Necho dit alles gedaan heeft als hij uit Syrië van het noorden na den dood en de nederlaag van Josia wederkwam naar het zuiden.
,
▼▼ volheid van hetzelve, Dat is, al wat er in is; vergelijk Psa 24:1 , en Psa 89:12 , en Psa 104:24 .
,
▼
,
▼▼ mensen zullen schreeuwen, Hebreeuws, mens en inwoner.
3Vanwege het geluid van het geklater der hoeven zijner sterke paarden, vanwege het geraas zijner wagenen, en het bulderen zijner raderen; de vaders zien niet om naar de kinderen, vanwege de slappigheid der handen; ▼▼ hoeven Dat is, der klauwen.
,
▼▼ zijner Des vijands.
,
▼
,
▼ 4Vanwege den dag, die er komt om alle Filistijnen te verstoren, om Tyrus en Sidon allen overgeblevenen helper af te snijden; want de Heere zal de Filistijnen, het overblijfsel des eilands van Kafthor, verstoren. ▼
,
▼
,
▼ 5Kaalheid is op Gaza gekomen; Askelon is uitgeroeid, met het overblijfsel huns dals; hoe lang zult gij uzelven insnijdingen maken? ▼
,
▼ 6O wee, gij zwaard des Heeren! Hoe lang zult gij niet stil houden? Vaar in uw schede, rust en wees stil! ▼▼ zwaard des HEEREN Vergelijk boven Jer 25:29 ; Eze 21:8-9 , enz. Sommigen nemen dit als ene klacht der Filistijnen over hunne ellende.
,
▼▼ Hoe lang zult gij niet stil houden? Dat is, hoe lang zal het duren eer gij stilhoudt?
,
▼ 7Hoe zoudt gij stil houden? De Heere heeft toch aan het zwaard bevel gegeven; tegen Askelon en tegen de zeehaven, aldaar heeft Hij het besteld. ▼▼ Hoe zoudt gij stil houden? Dit zijn de woorden van den profeet.
,
▼
Copyright information for
DutSVVA