Jeremiah 49:31-32
31Maakt u op, trekt op tegen het volk, dat rust heeft, dat in zekerheid woont, spreekt de Heere; dat geen deuren noch grendel heeft, die alleen wonen. ▼▼ zekerheid woont, Dat is, zeker en zorgeloos is.
,
▼ 32En hun kemelen zullen ten roof zijn, en de menigte van hun vee zal ten buit zijn; en Ik zal hen verstrooien in alle winden, te weten degenen, die aan de hoeken afgekort zijn; en Ik zal hunlieder verderf van al zijn zijden aanbrengen, spreekt de Heere. ▼
,
▼
,
▼▼ zijn zijden aanbrengen, Des Kedars, of Hazors zijden, of passages.
Copyright information for
DutSVVA