Job 13:7

7Zult gij voor God onrecht spreken, en zult gij voor Hem bedriegerij spreken?
 voor God Dat is, ten gevalle van God, of tot zijne bescherming; alzo in het volgende. Job beschuldigt hen, omdat zij de gerechtigheid Gods wilden voorstaan, mits hem voor een goddelozen schijnheilige en huichelaar te scheiden. Want zij wilden niet verstaan, dat in dit leven de straffen Gods gewoonlijk zo wel vallen over de goeden als over de kwaden. Zie boven, Job 5:3 , enz., en Job 8:11 , enz., en Job 11:13 , Job 11:20 .
,
 onrecht spreken, Hetwelk was, dat God ongerechtiglijk zou handelen, zo Hij de vromen strafte, even alsof God daartoe geen recht, noch vrijheid had.
Copyright information for DutSVVA