Job 29:18-20

18En ik zeide: Ik zal in mijn nest den geest geven, en ik zal de dagen vermenigvuldigen als het zand.
 mijn nest Dat is, in mijn huis en onder de mijnen.
,
 den geest geven, Dat is, allengskens en zachtjes uitgaan en als van enkel ouderdom sterven. Vergelijk de naastvolgende woorden. Het Hebreeuwse woord schijnt zo genomen te zijn, Gen 25:8 , en Gen 49:33 .
,
 als het zand Dat is, in grote veelheid. Zie Gen 41:49 .
19Mijn wortel was uitgebreid aan het water, en dauw vernachtte op mijn tak.
 wortel Dat is, mijn vermogen en welvaren nam toe en vermeerderde, gelijk de wasdom van een boom, die uit den grond met water en uit den hemel met dauw wel bevochtigd wordt. Vergelijk boven, Job 18:16 , en Psa 1:3 .
,
 uitgebreid Hebreeuws, geopend.
20Mijn heerlijkheid was nieuw bij mij, en mijn boog veranderde zich in mijn hand.
 heerlijkheid Dat is de eer en achting, die ik onder de mensen had uit oorzaak van mijn groten welstand.
,
 was nieuw Dat is, bleef niet alleen gelijk tevoren, maar nam ook dagelijks toe.
,
 mijn boog Versta de macht en de middelen, die hij had om zijn staat te onderhouden en te beschermen tegen alle schadelijk geweld. Hij verklaart van die, dat zij veranderen door toeneming en vermeerdering. Boog voor macht en middelen, Gen 49:24 ; 1Sa 2:4 , enz.
Copyright information for DutSVVA