Job 40:11

11[040:6] Strooi de verbolgenheden uws toorns uit, en zie allen hoogmoedige, en verneder hem!
 verbolgenheden Versta, zeer heftige en uitvarende gramschap, die Gode menselijkerwijze hier toegeschreven wordt, alsook boven, Job 21:30 ; Psa 78:49 . De zin is dat Job de macht niet had om zijn vijanden en tegenpartijders te dempen en tenonder te brengen, gelijk wel God had, en dat hij daarom zich niet tegen God moest gesteld hebben, willende tegen hem als tegen zijn partij zijn zaak verdedigen. Zie boven, Job 13:22 , en Job 16:21 , en Job 23:3-5 , enz.
,
 zie Dat is, veracht hem en aanschouw hem met een gram en dreigend oog; alzo in vs.7, en onder, Job 41:25 .
Copyright information for DutSVVA