Joel 2:1-3
1Blaast de bazuin te Sion, en roept luide op den berg Mijner heiligheid; laat alle inwoners des lands beroerd zijn, want de dag des Heeren komt, want hij is nabij. ▼ , ▼ , ▼ , ▼▼ beroerd zijn, Of, alle inwoners des lands zullen berord zijn, of beven.
,
▼ 2Een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken en dikke duisterheid, als de dageraad uitgespreid over de bergen; een groot en machtig volk, desgelijks van ouds niet geweest is, en na hetzelve niet meer zal zijn tot in jaren van vele geslachten. ▼▼ duisternis en donkerheid, Dat is, een tijd van grote droefenis, benauwdheid, ellende en jammer, die dikwijls in de Schriftuur door duisternis worden betekend; zie Gen 15:12 ; hierdoor verstaat de profeet den verschrikkelijken en langdurigen honger, veroorzaakt door het ongedierte, waarvan in het voorgaande hoofdstuk en hier wederom in het volgende, gesproken wordt, om het volk door levedige voorstelling van de gruwelijkheid dezer plaag te bewegen tot betrachting van Gods toorn en oprechte boetvaardigheid.
,
▼
,
▼▼ volk, Zie boven 1:6. Sommigen verstaan de Assyriërs, of Babyloniërs, maar het voorgaande en volgende spreekt klaarlijk van deze boze gedierten, die uit drukkelijk bij ruiters en krijgslieden worden vergeleken, onder vs.4,5, 7; zie wijders onder vs.20. Doch het kan wel zijn dat deze plagen voorboden en afbeeldingen geweest zijn van de verwoestingen der Assyriërs en Babyloniërs, gelijk God voort gaat te straffen als de mensen in zonden.
,
▼
,
▼▼ hetzelve Te weten, na dat voorgeschreven volk.
,
▼▼ niet meer zal zijn Hebr. nietzal toedoen, of voortvaren.
,
▼▼ vele geslachten Hebr. geslacht en geslacht; dat is, in lange tijd, of [gelijk sommigen] nimmermeer.
3Voor hetzelve verteert een vuur, en achter hetzelve brandt een vlam; het land is voor hetzelve als een lusthof, maar achter hetzelve een woeste wildernis, en ook is er geen ontkomen van hetzelve. ▼▼ vuur, Zie boven 1:19 met de aantekening.
,
▼▼ voor hetzelve Voor de aankomst, of als dit boze gedierte aankwam, zo stond het voor hetzelve als, enz.
,
▼
,
▼▼ woeste wildernis, Hebr. woestijn der wildernis; of der woeligheid, of ontzetting, [gelijk sommigen] waar men van gruwt en schrikt. Alzo onder 3:19.
,
▼▼ van hetzelve Dat is, niets, of [gelijk anderen] niemand zal dit voorschreven volk, dat is, dit ongedierte, dezen vijand, ontkomen.
Copyright information for
DutSVVA