Joshua 15:1-2

1En het lot voor den stam der kinderen van Juda, naar hun huisgezinnen, was: aan de landpale van Edom, de woestijn Zin, zuidwaarts, was het uiterste tegen het zuiden; 2Zodat hun landpale, tegen het zuiden, het uiterste van de Zoutzee was; van de tong af, die tegen het zuiden ziet;
 landpale, Te weten, de zuiderlandpale.
,
 de tong af, Men meent dat het een arm is, die van het land tongsgewijze uitstak in de Zoutzee; alzo ook Isa 11:15; of een inhoek der zee, die als een tong in het land ging.
Copyright information for DutSVVA