Judges 8:1-2
1Toen zeiden de mannen van Efraïm tot hem: Wat stuk is dit, dat gij ons gedaan hebt, dat gij ons niet riept, toen gij heentoogt om te strijden tegen de Midianieten? En zij twistten sterk met hem. ▼ , ▼▼ stuk is dit, Hebreeuws, ding, zaak.
2Hij daarentegen zeide tot hen: Wat heb ik nu gedaan, gelijk gijlieden; zijn niet de nalezingen van Efraïm beter dan de wijnoogst van Abi-ezer? ▼▼ gelijk gijlieden; Dat is, hetwelk met uw daad te vergelijken is.
,
▼▼ nalezingen van Efraïm Hij verstaat het vervolgen des vluchtenden heirlegers van de Midianieten en het vangen der twee vorsten; dit vergelijkt hij met het nalezen der druiven, die in den wijnoogst overgelaten zijn, en zijn eigen doen bij den wijnoogst zelf.
,
▼
Copyright information for
DutSVVA