Judges 8:11-12

11En Gideon toog opwaarts, den weg dergenen, die in tenten wonen, tegen het oosten van Nobah en Jogbeha; en hij sloeg dat leger, want het leger was zorgeloos.
 tenten wonen, Te weten, der Arabieren, die daarvan Scenitae genoemd zijn, alsof men zeide Tentenaars
,
 Nobah en Jógbeha; Deze twee plaatsen waren ook aldaar over de Jordaan gelegen, tegen het oosten.
,
 zorgeloos Of, zeker, gerust, niet denkende dat Gideon met zijn volk, van najagen vermoeid zijnde, zo haast over de Jordaan en voorts dezen weg naar het oosten hen zou kunnen achterhalen.
12En Zebah en Tsalmuna vloden; doch hij jaagde hen na; en hij ving de beide koningen der Midianieten, Zebah en Tsalmuna, en verschrikte het ganse leger.
 verschrikte het ganse leger Omdat hij hen onvoorziens overviel, werden zij verbaasd en vluchtende verslagen, of immers gans en ten enenmale verstrooid en machteloos gemaakt.
Copyright information for DutSVVA