Lamentations 4:4
4Daleth
. De tong van het zoogkind kleeft aan zijn gehemelte van dorst; de kinderkens eisen brood, er is niemand, die het hun mededeelt. ▼▼ van dorst; Omdat zijner moeder borsten droog en zonder melk zijn.
,
▼▼ brood, Dat is, spijs, gelijk boven
Lam 1:11 .
,
▼▼ mededeelt Zie
Isa 58:7 , van de betekenis van het Hebreeuwse woord. Hier is de zin: Niemand deelt den kinderen brood mede, doordien zij het zelf niet hebben, en derhalve moeten de kleine kinderen van honger en van dorst vergaan.