Leviticus 19:20

20En wanneer een man, door bijligging des zaads, bij een vrouw zal gelegen hebben, die een dienstmaagd is, bij den man versmaad, en geenszins gelost is, en haar geen vrijheid is gegeven; die zullen gegeseld worden; zij zullen niet gedood worden; want zij was niet vrij gemaakt.
 bijligging des zaads, Vergelijk boven, Lev 18:22.
,
 man Versta, door hem, met wien zij ondertrouwd of getrouwd is geweest, en daarna door hem versmaad. Anders, bij een ieder versmaad; dat is, zo veracht, dat zij niet vrijgemaakt wordt maar in slavernij blijft.
,
 versmaad, Anders, aan een man ondertrouwd.
,
 geenszins gelost is, Hebreeuws, niet lossende gelost.
,
 die zullen gegeseld worden; Hebreeuws, geseling, of, slaan zal geschieden. Zie van deze straf Deu 25:2-3.
,
 vrij gemaakt Want indien zij vrij ware geweest, zou zij hebben moeten gedood worden; Deu 22:24.
Copyright information for DutSVVA