Leviticus 21:5-6
5Zij zullen op hun hoofd geen kaalheid maken, en zullen den hoek van hun baard niet afscheren, en in hun vlees zullen zij geen sneden snijden. ▼▼ kaalheid maken, Hebreeuws, de kaalheid niet kaal maken.
6Zij zullen hun God heilig zijn, en den Naam huns Gods zullen zij niet ontheiligen; want zij offeren de vuurofferen des Heeren, de spijze huns Gods; daarom zullen zij heilig zijn. ▼
,
▼
,
▼▼ heilig zijn Hebreeuws, heiligheid; dat is, naar heiligheid staan; zij zullen ten aanzien van hun ambt voor heilig gehouden worden.
Copyright information for
DutSVVA