‏ Leviticus 22:20-22

20Gij zult niet offeren iets, waarin een gebrek is; want het zou niet aangenaam zijn voor u.
 niet aangenaam zijn voor u Hebreeuws, niet naar aangenaamheid of welgevallen. Alzo in vs.21. Versta, niet aangenaam den Heere. Vergelijk hiermede boven de aantekeningen op Lev 1:4.
21En als iemand een dankoffer den Heere zal offeren, uitzonderende van de runderen of van de schapen een gelofte, of vrijwillig offer, het zal volkomen zijn, opdat het aangenaam zij; geen gebrek zal daarin zijn. 22Het blinde, of gebrokene, of verlamde, of wratte, of droge schurftheid, of etterige schurftheid hebbende, deze zult gij den Heere niet offeren, en daarvan zult gij den Heere geen vuuroffer op het altaar geven.
 droge schurftheid, Zie boven, Lev 21:20.
Copyright information for DutSVVA