Leviticus 26:11-12
11En Ik zal Mijn tabernakel in het midden van u zetten; en Mijn ziel zal van u niet walgen. ▼▼ tabernakel Dat is, Ik wil maken dat mijn genade en woord en godsdienst u steeds bijblijven zullen, opdat ik uw God blijve en gij mijn volk. Vergelijk vs.12.
,
▼▼ walgen Het Hebreeuwse woord betekent iets met grote verfoeiing verwerpen en een afkeer daarvan hebben. Alzo onder, vs.15, 30, 43,44.
12En Ik zal in het midden van u wandelen, en zal u tot een God zijn, en gij zult Mij tot een volk zijn. ▼▼ wandelen, Te weten, om u in het geestelijke te onderwijzen, te heiligen en te geleiden ter eeuwige zaligheid, en in het lichamelijke met overvloed van gezondheid, vruchtbaarheid, rijkdom en vrede te zegenen.
,
▼
,
▼
Copyright information for
DutSVVA