Leviticus 3:16-17
16En de priester zal die aansteken op het altaar; het is een spijs des vuuroffers, tot een liefelijken reuk; alle vet zal des Heeren zijn. ▼ , ▼ 17Dit zij een eeuwige inzetting voor uw geslachten, in al uw woningen: geen vet noch bloed zult gij eten. ▼ , ▼▼ woningen Hun wordt verboden het vet te eten van het vee, niet alleen wat in de tent der samenkomst aan God geofferd werd, maar ook wat zij tehuis voor hun eigen gebruik slachtten. Doch men versta niet alle vet zonder onderscheid, maar eigenlijk het smerig en roestig vet, wat aan de einden en vellen der spieren groeit en hangt, en door de koude klonterig, hard en brokkelig wordt, bij de Latijnen genoemd adeps. Welverstaande van die drie soorten, welke uitgedrukt wordt, Lev 6:23-24.
,
▼
Copyright information for
DutSVVA