‏ Luke 2

1En het geschiedde in diezelfde dagen, dat er een gebod uitging van den Keizer Augustus, dat de gehele wereld beschreven zou worden.
 in diezelfde dagen, Namelijk terwijl Maria zwanger ging.
,
 Augustus, Deze was de tweede Romeinse keizer, volgende op Julius Cesar, den eersten; en onder zijne regering was het Romeinse rijk in zijn meeste kracht en rust. Hij heeft geregeerd omtrent zes en vijftig jaren, en dit is geschied omtrent het twee en veertigste jaar van zijn keizerrijk.
,
 de gehele wereld Grieks al het bewoonde; namelijk aardrijk; hetwelk verstaan moet worden zover zich het Romeinse rijk toen uitstrekte.
,
 beschreven zou worden Namelijk om daaruit te weten de menigte der onderdanen van het Romeinse rijk en hun vermogen, opdat een ieder naar hetzelve zou kunnen geschat worden.
2Deze eerste beschrijving geschiedde, als Cyrenius over Syrië stadhouder was.
 eerste beschrijving geschiedde, Deze beschrijving wordt de eerste genaamd ten aanzien van nog een tweede, die daarna geschied is, waarvan gewag gemaakt wordt Act 5:37 , en bij Josef. Antiq. lib.18, cap.1.
,
  Cyrenius over Syrië stadhouder was Deze wordt in de Romeinse geschiedenissen genaamd Quirinus, die stadhouder was over gans Syrië, waarvan Judea toentertijd een deel was.
3En zij gingen allen om beschreven te worden, een iegelijk naar zijn eigen stad.
 naar zijn eigen stad Namelijk vanwaar hij afkomstig was en waar zijn geslacht woonde.
4En Jozef ging ook op van Galilea, uit de stad Nazareth, naar Judea, tot de stad Davids, die Bethlehem genaamd wordt, ( omdat hij uit het huis en geslacht van David was);
 Bethlehem genaamd wordt, Van deze stad zie Mic 5:1 ; Mat 2:1 , en wordt Davids stad genaamd, omdat David daar geboren en opgevoed was, 1Sa 17:12 ; Joh 7:42 .
5Om beschreven te worden met Maria, zijn ondertrouwde vrouw, welke bevrucht was.
 ondertrouwde vrouw, Het is wel gelofelijk dat Jozef haar nu al tot zich genomen had, volgens het bevel des engels, Mat 1:20 , maar wordt evenwel hier nog genaamd ondertrouwde, omdat zij met hem alzo leefde alsof zij maar ondertrouwd was geweest.
6En het geschiedde, als zij daar waren, dat de dagen vervuld werden, dat zij baren zoude. 7En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, en wond Hem in doeken, en leide Hem neder in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg.
 eerstgeboren Zoon, Zie hiervan Mat 1:25 .
,
 doeken, Grieks windselen.
8En er waren herders in diezelfde landstreek, zich houdende in het veld, en hielden de nachtwacht over hun kudde. 9En ziet, een engel des Heeren stond bij hen, en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen, en zij vreesden met grote vreze.
 stond bij hen, Namelijk onverwacht en haastelijk, gelijk het Griekse woord medebrengt.
,
 heerlijkheid des Heeren omscheen hen, Dat is, een goddelijke glans en klaarheid.
10En de engel zeide tot hen: Vreest niet, want, ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal;
 verkondig u grote blijdschap, Grieks Evangeliseer; dat is, verkondig blijde tijding.
,
 al den volke wezen zal; Namelijk Gods volk. Zie Mat 1:21 .
11Namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids.
 Christus, de Heere, Of, de Gezalfde.
12En dit zal u het teken zijn: gij zult het Kindeken vinden in doeken gewonden, en liggende in de kribbe.
 het teken zijn Namelijk waarvan gij het kindeken kennen zult, en bevinden waar te zijn wat ik u verkondig.
13En van stonde aan was er met den engel een menigte des hemelsen heirlegers, prijzende God en zeggende:
 heirlegers, Dat is, der engelen, die als een heir des Heeren zijn, door wie Hij de vromen beschermt en de kwaden straft, Psa 34:8 , en Psa 103:21 .
14Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.
 Ere zij God Of, heerlijkheid.
,
 vrede op aarde, Namelijk met God, Rom 5:1 .
,
 een welbehagen Dat is, het welbehagen Gods worde door hem aan de mensen vervuld, 2Th 1:11 . Anders, des welbehagens; dat is, in de mensen, die God naar zijn welbehagen heeft uitverkoren, Eph 1:5 .
15En het geschiedde, als de engelen van hen weggevaren waren naar den hemel, dat de herders tot elkander zeiden: Laat ons dan heengaan naar Bethlehem, en laat ons zien het woord, dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft verkondigd.
 weggevaren waren naar de hemel, Grieks weggegaan.
,
 de herders tot elkander zeiden Grieks de mensen, de herders.
,
 het woord, dat er geschied is, Dat is, de gehele zaak. Hebreën.
16En zij kwamen met haast, en vonden Maria en Jozef, en het Kindeken liggende in de kribbe. 17En als zij Het gezien hadden, maakten zij alom bekend het woord, dat hun van dit Kindeken gezegd was. 18En allen, die het hoorden, verwonderden zich over hetgeen hun gezegd werd van de herders. 19Doch Maria bewaarde deze woorden alle te zamen, overleggende die in haar hart.
 overleggende die in haar hart Of, vergelijkende die met het andere, dat namelijk haar tevoren hiervan meer geopenbaard en geschied was, Luk 1:1 .
20En de herders keerden wederom, verheerlijkende en prijzende God over alles, wat zij gehoord en gezien hadden, gelijk tot hen gesproken was. 21En als acht dagen vervuld waren, dat men het Kindeken besnijden zou, zo werd Zijn Naam genaamd JEZUS, welke genaamd was van den engel, eer Hij in het lichaam ontvangen was.
 vervuld waren, Dat is, als de achtste dag gekomen was. Zie Act 2:1 .
,
 JEZUS, Zie hiervan en van de uitlegging dezes naams Mat 1:21 .
22En als de dagen harer reiniging vervuld waren, naar de wet van Mozes, brachten zij Hem te Jeruzalem, opdat zij Hem den Heere voorstelden;
 harer reiniging vervuld waren, Namelijk Maria.
,
 de wet van Mozes, Zie van deze wet Lev 12:2 , Lev 12:4 .
23( Gelijk geschreven is in de wet des Heeren: Al wat mannelijk is, dat de moeder opent, zal den Heere heilig genaamd worden.)
 mannelijk is, Namelijk zowel van mensen als van gedierten, Exo 13:2 ; Num 18:15-17 .
,
 heilig genaamd worden Namelijk om òf opgeofferd te worden, zo het reine gedierten waren, òf voor vijf sikkels gelost te worden, zo zij naar de wet niet opgeofferd mochten worden.
24En opdat zij offerande gaven, naar hetgeen in de wet des Heeren gezegd is, een paar tortelduiven, of twee jonge duiven.
 wet des Heeren gezegd is, Zie Lev 12:6 , Lev 12:8 , waar zulks wordt geordineerd voor geringe lieden; want de rijken moesten een jarig lam opofferen met een tortelduif, of jonge duif; het lam ten brandoffer en de duif ten zondoffer.
25En ziet, er was een mens te Jeruzalem, wiens naam was Simeon; en deze mens was rechtvaardig en godvrezende; verwachtende de vertroosting Israëls, en de Heilige Geest was op hem.
 de Heilige Geest was op hem Namelijk de Geest der profetie.
26En hem was een Goddelijke openbaring gedaan door den Heiligen Geest, dat hij den dood niet zien zoude, eer hij den Christus des Heeren zou zien.
 niet zien zoude, Dat is, niet sterven.
27En hij kwam door den Geest in den tempel. En als de ouders het Kindeken Jezus inbrachten, om naar de gewoonte der wet met Hem te doen;
 naar de gewoonte der wet met Hem te doen; Grieks naar het gewoonlijke; waarvan hier tevoren gesproken is.
28Zo nam hij Hetzelve in zijn armen, en loofde God, en zeide:
 loofde God, en zeide Grieks zegende.
29Nu laat Gij , Heere! Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord;
 laat Gij, Heere Grieks ontbind, laat los; namelijk van dit ellendig leven, volgens uwe belofte. Zie dergelijke Phi 1:23 .
30Want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien,
 Uw zaligheid gezien Of, uwe zaligmaking; dat is, Zaligmaker, en hetgeen waardoor de zaligheid teweeggebracht wordt. Zie Isa 52:10 , en Luk 3:6 .
31Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken:
 al de volken Namelijk zowel heidenen als Joden, gelijk volgt.
32Een Licht tot verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van Uw volk Israël.
 verlichting der heidenen, Grieks openbaring.
33En Jozef en Zijn moeder verwonderden zich over hetgeen van Hem gezegd werd. 34En Simeon zegende henlieden, en zeide tot Maria, Zijn moeder: Zie, Deze wordt gezet tot een val en opstanding veler in Israël, en tot een teken, dat wedersproken zal worden.
  gezet tot een val en opstanding veler in Israël, Dat is, verordineerd, namelijk van God. Deze woorden zijn genomen uit Isa 8:14 , en worden verklaard van Paulus, Rom 9:32-33 ; 1Co 1:23-24 ; 2Co 2:16 , en 1Pe 2:6-7 . Zie aldaar de aantekeningen.
,
 een teken, dat wedersproken zal worden Dat is, als een doelwit waarnaar elkeen mikt en schiet.
35( En ook een zwaard zal door uw eigen ziel gaan) opdat de gedachten uit vele harten geopenbaard worden.
  een zwaard zal door uw eigen ziel gaan) Dat is, bittere smarten, voornamelijk over het lijden en sterven van dezen uwen Zoon.
,
 gedachten uit vele harten Dat is, hun geloof en ongeloof zal voor den dag gebracht worden. Zie 1Co 11:19 .
36En er was Anna, een profetesse, een dochter van Fanuël, uit den stam van Aser; deze was tot groten ouderdom gekomen, welke met haar man zeven jaren had geleefd van haar maagdom af.
 tot groten ouderdom gekomen, Grieks tot vele dagen.
37En zij was een weduwe van omtrent vier en tachtig jaren, dewelke niet week uit den tempel, met vasten en bidden, God dienende nacht en dag.
 niet week uit den tempel, Dat is, was gedurig of dagelijks in den tempel.
38En deze, te dierzelfder ure daarbij komende, heeft insgelijks den Heere beleden, en sprak van Hem tot allen, die de verlossing in Jeruzalem verwachtten.
 beleden, Dat is, bekend en betuigd dat Hij de verwachte Messias was.
,
 de verlossing in Jeruzalem verwachtten Namelijk die beloofd was door den Messias te zullen geschieden.
39En als zij alles voleindigd hadden, wat naar de wet des Heeren te doen was, keerden zij weder naar Galilea, tot hun stad Nazareth. 40En het Kindeken wies op, en werd gesterkt in den geest, en vervuld met wijsheid; en de genade Gods was over Hem.
 werd gesterkt Hetzelfde wordt ook Luk 1:80 gezegd van Johannes, doch Christus heeft deze gaven ontvangen niet met mate; Joh 3:34 .
,
 in den geest, Of, door den Geest.
41En Zijn ouders reisden alle jaar naar Jeruzalem, op het feest van pascha.
 reisden alle jaar naar Jeruzalem, Namelijk naar het bevel Gods; Deu 16:16 .
42En toen Hij twaalf jaren oud geworden was, en zij naar Jeruzalem opgegaan waren, naar de gewoonte van den feestdag; 43En de dagen aldaar voleindigd hadden, toen zij wederkeerden, bleef het Kind Jezus te Jeruzalem, en Jozef en Zijn moeder wisten het niet. 44Maar menende, dat Hij in het gezelschap op den weg was, gingen zij een dagreize, en zochten Hem onder de magen, en onder de bekenden.
 in het gezelschap op den weg was, Namelijk dergenen, die met hen naar Nazareth wederkeerden. Want de Joden gingen naar de grote feesten met grote hopen tezamen op en keerden weder; Psa 40:5 .
45En als zij Hem niet vonden, keerden zij wederom naar Jeruzalem, Hem zoekende. 46En het geschiedde, na drie dagen, dat zij Hem vonden in den tempel, zittende in het midden der leraren, hen horende, en hen ondervragende. 47En allen, die Hem hoorden, ontzetten zich over Zijn verstand en antwoorden. 48En zij, Hem ziende, werden verslagen; en Zijn moeder zeide tot Hem: Kind! waarom hebt Gij ons zo gedaan? Zie, Uw vader en ik hebben U met angst gezocht.
 zij, Hem ziende, Namelijk Jozef en Maria.
,
 verslagen; Namelijk omdat zij zagen dat Hij, nog een kind zijnde, zich onderstaan had met zulke grote leraars te spreken en te handelen.
,
 uw vader en ik Namelijk JoZEf. Zo spreekt Maria naar de mening der Joden, Luk 3:23 , of omdat men ook een behuwdvader met den naam van vader placht te noemen.
,
 angst gezocht Grieks beangst, of benauwd zijnde.
49En Hij zeide tot hen: Wat is het, dat gij Mij gezocht hebt? Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders?
 Mijns Vaders? Namelijk die God mijn hemelse Vader mij heeft bevolen, en waartoe Ik van Hem in de wereld gezonden ben.
50En zij verstonden het woord niet, dat Hij tot hen sprak. 51En Hij ging met hen af, en kwam te Nazareth, en was hun onderdanig. En Zijn moeder bewaarde al deze dingen in haar hart.
 onderdanig Namelijk gelijk de kinderen hunne ouders schuldig zijn te gehoorzamen naar de wet, aan welke hij zichzelven had onderworpen.
,
 dingen in haar hart Grieks woorden.
52En Jezus nam toe in wijsheid, en in grootte, en in genade bij God en de mensen.
 grootte, Of, in ouderdom; want het Griekse woord betekent beide; Luk 19:3 ; Joh 9:21 , Joh 9:23 .
Copyright information for DutSVVA