Malachi 1:2
2Ik heb u liefgehad, zegt de Heere; maar gij zegt: Waarin hebt Gij ons liefgehad? Was niet Ezau Jakobs broeder? spreekt de Heere; nochtans heb Ik Jakob liefgehad. ▼▼ zegt Te weten, met verachtzaamheid; of immers uit zwakheid of onwetendheid. Anders: Indien gijlieden zegt.
,
▼▼ Waarin hebt Gij ons liefgehad? Dat is, waaraan blijkt het, dat Gij ons liefgehad hebt? Wij worden met zoveel tegenspoeden, ja wel met meer, tehuis gezocht, als velen onder de heidenen, die den waren God niet kennen noch eren.
,
▼▼ Was niet Ezau Jakobs broeder? Dit is het antwoord des Heeren op de voorgaande vraag van het volk. Alsof Hij zeide: Is dat niet een klaar bewijs mijner liefde jegens ulieden, dat Ik uwen vader Jakob verkoren en zijnen broeder Ezau verworpen heb? Waarop gevolgd is, dat Ik u, en niet Edom, tot mijn volk heb aangenomen, en allerlei weldaden bewezen, en nu tegenwoordig uit Babel verlost.
,
▼
Copyright information for
DutSVVA