‏ Malachi 3:16-17

16Alsdan spreken, die den Heere vrezen, een ieder tot zijn naaste: De Heere merkt er toch op en hoort, en er is een gedenkboek voor Zijn aangezicht geschreven, voor degenen, die den Heere vrezen, en voor degenen, die aan Zijn Naam gedenken.
 Alsdan Te weten, als zij zulke woorden der goddelozen horen.
,
 spreken, Te weten, de navolgende woorden, tot onderlinge vertroosting.
,
 merkt er toch op en hoort, Te weten, op de redenen der godslasteraars, die God niet ongestraft zal laten, hetzij hier of hiernamaals.
,
 er is een gedenkboek Dat is, de Heere vergeet die niet, die Hem vrezen. Zie Deu 32:34 ; Psa 139:16 ; Rev 20:12 .
,
 voor Zijn aangezicht geschreven, Dit is menselijkerwijze van God gesproken.
,
 die aan Zijn Naam gedenken De zin is: Die den Heere steeds voor ogen hebben, Hem achten en eren.
17En zij zullen, zegt de Heere der heirscharen, te dien dage, dien Ik maken zal, Mij een eigendom zijn; en Ik zal hen verschonen, gelijk als een man zijn zoon verschoont, die hem dient.
 te dien dage, Namelijk te dien dage als Ik de goddelozen straffen en mijn volk verlossen zal; zo zullen zij zijn, als mijn eigen erfdeel, een volk mij erfelijk toebehorende. Zie Psa 135:4 ; 1Pe 2:9 , en Tit 2:14 . Anders: Te dien dage, als Ik mij een eigendom maken zal; dat is, als Ik mijn volk zal afzonderen van de goddeloze wereldskinderen. Anders: ten dage als Ik mijn allerdierbaarste juwelen afzonderen zal.
,
 Ik zal hen verschonen, Dat is, Ik zal hen niet uitroeien met de goddelozen.
Copyright information for DutSVVA