Malachi 3:5

5En Ik zal tot ulieden ten oordeel naderen; en Ik zal een snel Getuige zijn tegen de tovenaars, en tegen de overspelers, en tegen degenen, die valselijk zweren, en tegen degenen, die het loon des dagloners met geweld inhouden, die de weduwe, en den wees, en den vreemdeling het recht verkeren, en Mij niet vrezen, zegt de Heere der heirscharen.
 ten oordeel naderen; Dit past op der goddelozen woorden, als zij zeiden: Waar is God die straft? Mal 2:17 .
,
 Ik zal een snel Getuige zijn Dat is, Ik zal hen van hunne boosheid overtuigen en straffen; Gode is niets verborgen, Hij ziet alles wat wij doen, ja ook al wat wij denken, daarom kan Hij ons haast overtuigen.
,
 die het loon des dagloners met geweld inhouden, Of, die den dagloner verdrukken, of bedriegen in zijn loon: zie Lev 19:33 ; Deu 24:14-15 .
,
 vreemdeling Hebr. verkerende den vreemdeling.
,
 Mij niet vrezen, De vreze des Heeren is het beginsel der wijsheid, daar integendeel God niet vrezen is een beginsel aller dwaasheid.
Copyright information for DutSVVA