Nahum 3

1Wee der bloedstad, die gans vol leugen, en verscheuring is! de roof houdt niet op.
 der bloedstad, Hier wordt nog steeds gesproken van de stad Nineve; verg. Eze 22:2 . Hebr. stad der bloeden. Alzo ook Eze 24:9 .
,
 verscheuring is Het Hebr. woord past eigenlijk op de verscheurende dieren, gelijk Psa 7:3 .
,
 houdt niet op Hebr. wijkt niet, gelijk Exo 33:11 , en Isa 46:7 . De zin is: De Ninevieten varen steeds voort in het begaan van allerlei roverij en geweld.
2Er is het geklap der zweep, en het geluid van het bulderen der raderen; en de paarden stampen, en de wagens springen op.
 het geklap der zweep, Hebr. de stem der zweep, en de stem der beweging van het rad.
,
 de paarden stampen, Of, der paarden, de aarde met den voet stampende.
,
 springen op Of, opspringende. In dit vers wordt afgemaald de aankomst van het vijandelijk leger, met zeer bekwame en levendige manieren van spreken.
3De ruiter steekt omhoog, zo het vlammende zwaard, als de bliksemende spies, en er zal veelheid der verslagenen zijn, en een zware menigte der dode lichamen; ja, er zal geen einde zijn der lichamen, men zal over hun lichamen struikelen ;
 men zal over hun lichamen struikelen; De zin is: Men zal over de straten niet kunnen gann, zonder over de dode lichamen te treden.
4Om der grote hoererijen wil der zeer bevallige hoer, der meesteres der toverijen, die met haar hoererijen volken verkocht heeft, en geslachten met haar toverijen.
 Om der grote hoererijen Of, om de veelheid der hoererijen; versta hier zowel geestelijke hoererij, dat is, afgoderij, als vleselijke ontucht.
,
 der zeer bevallige hoer, Alzo noemt hij de stad Nineve. Hebr. de hoer goed van gunst.
,
 der meesteres der toverijen, Of, der voorstandster, der patrones van de toverijen.
,
 met haar hoererijen Of, door.
,
 verkocht heeft, Dat is, tot slaven en lijfeigenen gemaakt heeft.
5Ziet, Ik wil aan u, spreekt de Heere der heirscharen, en Ik zal uw zomen ontdekken boven uw aangezicht, en Ik zal den heidenen uw naaktheid, en den koninkrijken uw schande wijzen.
 Ik wil aan u, Zie boven Nah 2:13 , en Isa 47:3 .
,
 Ik zal uw zomen ontdekken boven uw aangezicht, De zin is: Ik zal uwe zomen, of lijsten, of slippen laten oplichten tot op uw aangezicht; dat is, Ik zal u de allergrootste schande aandoen. Verg. Isa 47:3 ; Jer 13:22 , Jer 13:26 , en Eze 16:37 .
6En Ik zal verfoeilijke dingen op u werpen, en u tot schande maken, en Ik zal u als een spiegel stellen.
 verfoeilijke dingen op u werpen, Als slijk en modder, enz., waarmede men openbare en uit de steden gebannen hoeren pleegt te werpen.
,
 Ik zal u als een spiegel stellen Dat is, Ik zal u zo straffen en zo ganselijk te schande maken, dat gij anderen volken en natiën tot een spiegel en voorbeeld zult wezen, alzo dat als zij van een grote straf, die enige natie is overkomen, spreken zullen, u tot een exempel zullen noemen en voorbrengen; anders: als een gaapspel; anders: als drek, als vuiligheid.
7En het zal geschieden, dat allen, die u zien, van u wegvlieden zullen en zeggen: Nineve is verstoord, wie zal medelijden met haar hebben? Van waar zal ik u troosters zoeken?
 van u wegvlieden zullen en zeggen Als de walg en een afkeer van u hebbende.
,
 verstoord, Dat is, verwoest, verdelgd, vernield.
,
 wie zal medelijden met haar hebben? Verg. Isa 51:19 ; Jer 15:5 .
8Zijt gij beter dan No, de volkrijke, gelegen in de rivieren? die rondom henen water heeft, welker voormuur de zee is, haar muur is van zee.
 Zijt gij beter Of, zou het u beter gaan dan No?
,
 No, Dit is de naam ener stad in Egypte, naderhand Alexandrië genoemd omdat zij van Alexander den Grote is herbouwd, verbeterd en vergroot geworden; zie Jer 46:25 ; Eze 30:14-16 .
,
 de volkrijke, Verg. Jer 46:25 . Of, de voedster; dat is, die als ene moeder en voedster is van gans Egypte, zijnde een grote, volkrijke en machtige koopstad. Anders: die nerige [stad], te weten die met hare koopmanschap vele landen en volken geneerde; anders: No-Amon.
,
 gelegen in de rivieren? Zie Strabonem, lib 17, van Alexandrië.
,
 voormuur de zee is, Of, voorwerk, vesting. Anders, wiens rijkdom de zee is.
,
 haar muur is Of, haar muur bestaat uit de zee.
,
 zee Te weten, de Egyptische zee, of, het meer Mareias, of, Mareotis.
9Morenland en Egypte waren haar macht, en er was geen einde; Put en Lybea waren tot uw hulp.
 er was geen einde; Dat is, hare bondgenoten en helpers waren ontelbaar.
,
  Put en Libyë Dat is, Afrika, of, Mauritanië. Zie Jer 46:9 .
,
 waren tot uw hulp De zin is: A; die volken hielpen u, o stad No, maar evenwel konden zij u niet redden of verlossen uit de hand van den koning Nebukadnezar.
10Nog is zij gevankelijk gegaan in de gevangenis; ook zijn haar kinderen op het hoofd van alle straten verpletterd geworden; en over haar geëerden hebben zij het lot geworpen, en al haar groten zijn in boeien gebonden geworden.
 zij gevankelijk gegaan in de gevangenis; Dat is, hare inwoners zijn gevangkelijk weggevoerd; dat is, zij zullen gevankelijk weggevoerd worden, alzo doorgaans. Dit schijnt geschied te zijn ten tijde als Nebukadnezar Egypte heeft overheerd; zie Jer 46 .
,
 op het hoofd van alle straten Dat is, op de hoeken aller straten.
,
 verpletterd geworden; Zie voorbeelden van dergelijke wreedheid, 2Ki 8:12 ; Psa 137:9 ; Isa 13:16 ; Hos 14:1 .
,
  geëerden hebben zij Of, voortreffelijke, aan zienlijke lieden, of, eerwaardige, eerzamen.
,
 het lot geworpen, Te weten, als men hen als gevangenen onder de krijgslieden uitdeelde.
,
 in boeien gebonden geworden Of, aan ketens, of, aan ijzeren banden.
11Ook zult gij dronken worden, gij zult u verbergen; ook zult gij een sterkte zoeken vanwege den vijand.
 gij O Nineve.
,
 dronken worden, Te weten, van den beker der gramschap Gods; zie Jer 25:15 , Jer 25:27 , enz.
,
 gij zult u verbergen; Te weten, van schaamte, u verstekende en verbergende, dat u de mensen niet zien, in plaatsen wwar gij pleegt met een opgericht hoofd stout heen te gaan; verg. Hos 10:8 ; Luk 23:30 ; Rev 6:16 . Anders: gij zult verborgen zijn; dat is, gij zult teniet komen.
,
 vanwege den vijand Dat is, om u te verbergen voor uwen vijand; of om uwen vijand te stuiten.
12Al uw vastigheden zijn vijgebomen met de eerste vruchten; indien zij geschud worden, zo vallen zij dien op den mond, die ze eten wil.
 Al uw vastigheden zijn vijgebomen De zin is: Al uwe forten zijn zo zwak, dat zij den vijand zonder moeite in de handen zullen vallen als de vijgebomen geschud worden.
,
 met de eerste vruchten; Anders: en de eerste vruchten, die niet lang duren.
,
 die ze eten wil Hebr. des eters; dat is, die ze begeert te eten.
13Ziet, uw volk zal in het midden van u tot vrouwen worden; de poorten uws lands zullen uw vijanden wijd geopend worden; het vuur zal uw grendelen verteren.
 tot vrouwen worden; Dat is, verbaasd zijn, huilen en wenen, gelijk de vrouwen, weerloos en machteloos. Verg. Isa 3:12 ; Jer 50:37 , en Jer 51:30 .
,
 wijd geopend worden; Hebr. openende geopend worden. Zie vs.2
,
 het vuur Versta, het vuur van den toorn Gods, of het stoffelijke vuur, of het vuur van den oorlog.
,
 uw grendelen verteren Dat is, uwe vastigheden. Aldus wordt het woord grendels genomen. 1Sa 23:7 ; 1Ki 4:13 ; 2Ch 8:5 , en 2Ch 14:7 ; Psa 147:13 ; Jer 49:31 , en Jer 51:30 ; Lam 2:9 ; Amo 1:5 ; Jon 2:6 , en elders meer.
14Schep u water ter belegering; versterk uw vastigheden; ga in de klei, en treed in het leem; verbeter den ticheloven.
 Schep u water ter belegering; Of, put water; dat is, doe provisie van water, heb water in voorraad, opdat gij het moogt genieten in den tijd der aanstaande belegering. Het is ene spotrede. Men kan hier door water [gelijk elders door brood] verstaan alle noodwendigheid tot onderhoud voor het leven van node.
,
 ga in de klei, Dat is, bereid alles wat tot het metselen van muren en vastigheden van node is.
,
 verbeter den ticheloven Hebr. versterk. Zie Neh 3:4 , enz. De zin is: Bak vrij, en heb in voorraad een groot getal bakstenen, om uwe stadsmuren te verbeteren en te versterken.
15Het vuur zal u aldaar verteren; het zwaard zal u uitroeien, het zal u afeten, als de kevers; vermeerder u als kevers, vermeerder u als sprinkhanen.
 Het vuur zal u Gelijk in vs.13.
,
 aldaar verteren; Te weten, in uwe sterkten en vastigheden. Of, als gij zult bezig zijn om u te versterken.
,
 uitroeien, Of, afsnijden.
,
 als de kevers; De zin is: Gelijk de kevers in een korten tijd het kruid des velds afeten, alzo zullen de vijanden u haast vernielen. Anders: als kevers; dat is, God zal de Assyriërs verteren en te schande maken, gelijk de kevers vernield worden door den regen en koud onweder.
,
 vermeerder u als kevers, Hier spreekt de profeet den koning aan, want het woord staat in het mannelijk geslacht.
,
 vermeerder u Hier spreekt hij Nineve aan, want het woord staat in het vrouwelijk geslacht. Aldus zou de rede volkomener zijn: Vermeerder, u o koning, als de kevers; vermeerder u, o Nineve als de sprinkhanen. de zin is: O gij koning van Assyrië en gij Nienevieten, doet al wat gij kunt, het is al tevergeefs, de grote legers zullen u in tijd van nood niet kunnen helpen. Vermeerder u. Hebr. verzwaart u; dat is, brengt een zwaar leger te velde.
,
 als sprinkhanen Grote heirlegers worden meermalen bij sprinkhanen en kevers vergeleken, gelijk Jdg 6:5 , en Jdg 7:12 ; Jer 46:23 .
16Gij hebt meer handelaars, dan er sterren aan den hemel zijn; de kevers zullen invallen, en er van vliegen.
 handelaars, Of, kooplieden, die hun handel drijven door de gehele wereld, of omliggende landen. Hebr. gij hebt uwe handelaars vermenigvuldigd meer dan, enz.
,
 de kevers zullen invallen, De zin is: De soldaten zullen als kevers bij menigte in uw land vallen, dat plunderen, beroven, bederven, vernielen en daarvan trekken met den buit. Doch anderen verstaan dit alzo, dat de kooplieden vluchten en vlieden zullen, als de vreemde kevers in het land komen.
17Uw gekroonden zijn als de sprinkhanen, en uw krijgsoversten als de grote kevers, die zich in de heiningmuren legeren in de koude der dagen; wanneer de zon opgaat, zo vliegen zij weg, alzo dat hun plaats onbekend is, waar zij geweest zijn.
 Uw gekroonden Aldus noemt de profeet de voortreffelijkste heren en ambtdragende personen van den koning van Assyrië. Anders: uwe gehaarde, omdat de grote heren lang haar plachten te dragen.
,
 zijn als de sprinkhanen, Te weten, in menigte als de sprinkhanen.
,
 krijgsoversten Zie van dit woord Jer 51:27 .
,
 als de grote kevers, Hebr. als kevers der kevers. Alzo zegt men: Heere der heren, Koning der koningen, Lied der liederen, enz.
,
 in de koude der dagen; Dat is, ten tijde der koude, namelijk des nachts, als de zon onder is: of ten dage der koude, dat is, als het koud is.
,
 vliegen zij weg, Dat is, zij trekken haastelijk het land uit. Alzo wordt vlieden voor haastelijk komen genoemen, Son 8:14 , en de aantekening aldaar, en Mat 10:23 .
18Uw herders zullen sluimeren, o koning van Assur! uw voortreffelijken zullen zich leggen, uw volk zal zich op de bergen wijd uitbreiden, en niemand zal ze verzamelen.
 Uw herders Dat is, uwe regenten, gelijk Jer 49:19 , en Jer 50:6 .
,
 zullen sluimeren, Dat is, zij zullen traag en onachtzaam zijn, of zij zullen dood zijn, gelijk Psa 76:6 .
,
 uw voortreffelijken Dat is, uwe krijgsoversten, uwe vorsten.
,
 zich leggen, Dat is, zij zullen tehuis blijven, of, zij zullen terneder gelegd worden; of de zin is: Zij zullen stil zitten, en zij zullen op hunne bedden blijven liggen, zorgeloos zijn en hun wellust plegen. Of, zij zullen begraven zijn. Verg. Psa 94:17 .
,
 uw volk De zin is: Uw volk dat veel in getal is, zal op de bergen verspreid worden, gelijk de schapen, die geen herder hebben.
,
 niemand zal ze verzamelen Want de herders zullen òf slof en onachtzaam, òf dood zijn.
19Er is geen samentrekking voor uw breuk, uw plage is smartelijk; allen, die het gerucht van u horen, zullen de handen over u klappen; want over wien is uw boosheid niet geduriglijk gegaan?
 geen samentrekking voor uw breuk, Dat is, gene genezing, dat is, uwe breuk of kwetsuur kan niet tezamen getrokken noch genezen worden. Als de wonde begint te genezen, zo wordt zij droog, als zij droog wordt, zo rimpelt zij en trekt tezamen.
,
 is smartelijk; Zie Jer 14:17 . Alzo ook Jer 10:19 , en Jer 30:12 ; Mic 1:9 . De zin is: Gij zijt alzo geslagen, dat gij ongeneeslijk zijt.
,
 allen, die het gerucht van u horen, Hebr. allen die uwe horing horen, dat is, het gerucht van uwe breuk, dat is, allen die horen zullen hoe gij verstoord en geplaagt zijt.
,
 de handen over u klappen; Tot een teken van vreugde en blijdschap over uwen val.
,
 over wien is uw boosheid niet geduriglijk gegaan? De zin is: Daar is geen volk noch Natie, dat gij niet gekweld hebt zonder ophouden; daarom zullen zij allen zich verheugen als zij uwen ondergang zullen vernemen, de rechtvaardige oordelen van God prijzende.
Copyright information for DutSVVA