Nehemiah 13:4-5
4Eljasib nu, de priester, die gesteld was over de kamer van het huis onzes Gods, was voor dezen nabestaande van Tobia geworden. ▼ , ▼ 5En hij had hem een grote kamer gemaakt, alwaar zij te voren henenleiden het spijsoffer, den wierook en de vaten, en de tienden van koren, van most en van olie, die bevolen waren voor de Levieten, en de zangers, en de poortiers, mitsgaders het hefoffer der priesteren. ▼▼ hem Tobia.
,
▼▼ grote kamer De wanden van enige kamers doorbrekende, had hij voor Tobia een grote ruime kamer daarvan gemaakt, om zijn huisraad daarin te stellen. Zie vs.8.
,
▼
,
▼
Copyright information for
DutSVVA