Numbers 2:2-3

2De kinderen Israëls zullen zich legeren, een ieder onder zijn banier, naar de tekenen van het huis hunner vaderen; rondom tegenover de tent der samenkomst zullen zij zich legeren.
 banier, Van deze zijn er vier geweest, gelijk blijkt uit vs.3, 10, 18, 25. Zij waren gedeeld tegen de vier hoeken der wereld. Onder elke banier waren drie stammen, van welke een de voornaamste was, als: Juda, Ruben, Efraïm en Dan. Juda was gelegerd tegen het oosten, met Issaschar en Zebulon; Ruben tegen het zuiden, met Simeon en Gad; Efraïm tegen het westen, met Manasse en Benjamin; Dan tegen het noorden, met Aser en Nafthali. Zie de grootte van ieders heir vs.9, 16, 24, 31.
,
 tekenen van het huis hunner vaderen; Of, vaandels. Het schijnt hieruit dat onder de vier voornaamste banieren nog andere vaandels of tekenen geweest zijn, naar de grootheid of veelheid der geslachten.
,
 tegenover de tent der samenkomst Men meent dat de stammen zich rondom den tabernakel omtrent 2000 ellebogen er van verwijderd hebben, en dat wel uit hetgeen verhaald wordt Jos 3:4. De priesters nu en Levieten waren op hun orde tussen de legers der stammen en den tabernakel; boven, hfdst.1:53, en onder, vs.17. Mozes en Aäron waren op de oostzijde, de Gersonieten op de westzijde, de Kehathieten op de zuidzijde, de Merarieten op de noordzijde des tabernakels.
3Die zich nu legeren zullen oostwaarts tegen den opgang, zal zijn de banier des legers van Juda, naar hun heiren; en Nahesson, de zoon van Amminadab, zal de overste der zonen van Juda zijn.
 tegen den opgang, Of oostwaarts.
Copyright information for DutSVVA